h

In Utrecht staat een huis... deel 1

 

BRIGITTENSTRAAT 5

 
Januari 2000

Het pand Brigittenstraat 5 is een monumentaal herenhuis met royale achtertuin, circa 500 jaar oud. Een rijksmonument op uitstekende stand gelegen, onderdeel van beschermd stadsgezicht, perceelgrootte 440 m2. Eigenaar is de Stichting Mitros (voorheen de Stichting Woningbedrijf Utrecht).

10 maart 2000

Het Utrechts Nieuwsblad bericht dat de burgemeester, mevrouw mr A. Brouwer, Brigittenstraat 5 heeft gekocht van de Stichting Mitros. Woordvoerder P. Driehuis van Mitros voegt eraan toe:

'Van 'een voorkeursbehandeling' is absoluut geen sprake. We staan over ons voornemen de monumenten in de stad op te knappen in voortdurende contact met de gemeentelijke afdeling monumenten. Wij hebben het huis niet op eigen initiatief aangeboden aan Brouwer. Maar ergens uit die contacten heeft zij het signaal opgepikt dat wij de Brigittenstraat 5 met enige voorrang wilden aanpakken. Daarop heeft zij gereageerd en zijn wij tot overeenstemming gekomen'.

1 mei 2000

De SP krijgt de tip dat voordat mevrouw Brouwer in contact is gekomen met Mitros een Utrechtse vastgoedontwikkelaar belangstelling had getoond bij Mitros voor het pand, maar dat Mitros nog in februari 2000 had geantwoord dat het pand niet te koop was. Dus stelt de SP daarover schriftelijke vragen aan B & W op 1 mei 2000.

2 mei 2000

B & W antwoorden B & W dat Mitros met de burgemeester een koopovereen-komst heeft gesloten en dat voor het pand 'een vaste, niet-onderhandelbare prijs is betaald'. B & W voegen daar aan toe dat Mitros op grond van de Woningwet en het BBSH geen voorafgaande instemming behoefde.

10 mei 2000

De SP doet navraag bij het ministerie van VROM i.v.m. de toepasselijkheid van de Woningwet en het BBSH.

12 mei 2000

De SP is niet tevreden met het antwoord en stelt aanvullende vragen aan B & W.

2 juni 2000

Het college stelt in het antwoord onder meer dat Brigittenstraat 5 geen in het kader van de Woningwet gesubsidieerde woning is en dat de woning derhalve niet onder de Woningwet en het BBSH valt.

Ook meldt het college dat het pand een van woningen is die op de overeengekomen lijst van te verkopen bezit is opgenomen en dat het pand onder dat regime is verkocht.

7 juni 2000

VROM antwoordt de SP dat de Woningwet en het BBSH bepalen dat indien de Brigitten-straat 5 een woning is, Mitros haar voorgenomen verkoop dient te melden bij VROM.

9 juni 2000

SP-Tweede-Kamerlid R. Poppe stelt kamervragen aan de minister van VROM.

13 juni 2000

De SP-fractie in de Utrechtse raad vraagt een interpellatie aan voor de raadsvergadering van 15 juni.

14 juni 2000

De burgemeester schrijft in een - aanvankelijk vertrouwelijke - brief aan de fractievoorzitters van de raad

  • dat zij met Mitros overeenstemming had bereikt over een koopprijs van f 830.000,--,
  • dat zij op een aanbod van Mitros was ingegaan,
  • dat er sprake was van een 'onderhandse verkoop', en
  • dat zij er niet van op de hoogte was dat Mitros 'formeel nog toestemming nodig had van de inspectie VROM'.

15 juni 2000

Tijdens de interpellatie in de raad antwoordt het college als volgt.

  • 'Belangrijk is dat dat sinds 1998 het ministerie van VROM het volkshuisvestelijk toezicht uitoefent op corporaties en niet de gemeente',
  • 'Eveneens vooraf de constatering dat er bij de eerste beantwoording een fout is gemaakt. Dit betreft de status van het pand voor wat betreft al dan niet meldings-plichtig door de corporatie bij de IVH. We gingen er bij de eerste beantwoording abusievelijk vanuit dat Brigittenstraat 5 al aangemeld was voor verkoop en dat er al toestemming was verleend'.
  • 'Mitros heeft ons laten weten dat er inderdaad contacten geweest zijn met projectontwikkelaars, maar dat deze niet hebben geleid tot een voor Mitros voldoende interessant financieel aanbod'.

SP-raadslid Bob Ruers wijst er bij het interpellatiedebat in de raad op dat de wet voorschrijft dat corporaties hun bezit dienen te verkopen tegen marktwaarde, danwel de waarde in het economisch verkeer. Hij verwijst verder naar een Utrechtse projectontwikkelaar die liet weten de waarde van het pand Brigittenstraat 5 in de 'huidige (leeg)staat' in te schatten op een waarde tussen de f 1.200.000,-- en f 1.500.000,--.

22 juni 2000

Naar later blijkt heeft makelaar van Wolde op deze datum een nieuw taxatierapport uitgebracht. Hij taxeert de onderhandse verkoopwaarde van het pand nu op
f 975.000,--.

29 juni 2000

In een brief aan de raad deelt wethouder Haitsma mee dat op het binnenterrein van Brigittenstraat 5 geen parkeervoorziening zal worden gerealiseerd, dat zulks had geleid tot uitbreiding van de perceelgrootte en tot verhoging van de prijs van het casco van f 830.000,-- tot f 920.000,--.

6 juli 2000

De SP-fractie stelt aanvullende schriftelijke vragen aan B & W, waarop B & W antwoorden op 17 juli.

Daarin meldt het college dat VROM zelf een taxatie heeft laten uitvoeren door SAOZ, die uitkwam op een bedrag van f 980.000,--.

Ook blijkt dat Mitros de verkoop van Brigittenstraat inmiddels (op 15 juni 2000) aan VROM heeft gemeld, dat VROM B & W (op 26 juni 2000) om haar 'zienswijze' terzake heeft gevraagd en dat B & W op 30 juni kenbaar hebben gemaakt geen bezwaren te hebben tegen de voorgeno-men verkoop.

7 juli 2000

Dat antwoord is voor de SP aanleiding om verdere navraag te doen bij VROM.

13 juli 2000

Naar later blijkt deelt de Staatssecretaris van VROM, J.W. Remkes, op deze datum aan Mitros per brief mee dat hij geen bezwaar heeft tegen de voorge-nomen verkoop tegen de koopprijs van f 980.000,--.

Hij voegt daaraan toe:

'Ik ga er overigens van uit dat u in de toekomst in voorkomende gevallen de voorgenomen verkoop van woningen tijdig vooraf ter goedkeuring aan mij zult voorleggen, overeenkomstig de bepalingen van het BBSH'.

11 augustus 2000

Bij een notaris te Groningen wordt de akte tot levering erfpachtsrecht m.b.t Brigittenstraat 5 verleden. De akte vermeldt als koopprijs f 980.000,--.

28 augustus 2000

VROM beantwoordt de SP-vragen van 8/19 juni en 7 juli. Het blijkt dat VROM akkoord is gegaan met de onderhandse verkoopwaarde van f 980.000,--.

Ook meldt VROM:

'Overigens lag het bod van de geïnteresseerde projectontwikkelaar beduidend onder de inmiddels getaxeerde waarde van de panden. Bovendien mag een toegelaten instelling, binnen de bepalingen van het BBSH, zelf bepalen aan wie zij woningen verkoopt.'

En:

'De afspraak tussen gemeente en WBU(Mitros), dat het bezit dat op de betreffende lijst is opgenomen zonder melding vooraf verkocht mag worden, is nog steeds rechtsgeldig. Het feit dat het toezicht is rijkshanden is overgegaan doet hieraan niets af. Wel dienen ook bij deze verkopen de regels van het BBSH omtrent verkoop tegen tenminste 90% van de waarde in het economische verkeer in acht te worden geno-men. De naleving van deze regel wordt door de accountant gecontroleerd bij de controle van de jaarstukken. De lijst waar het rijk zich op baseert is op 18 maart 1999 door de gemeente aan de Inspectie Volkshuisvesting toegestuurd.'

28 augustus 2000

Staatssecretaris Remkes beantwoordt de schriftelijke vragen van SP-Tweede-Kamerlid R. Poppe.

CONCLUSIES

  1. In strijd met de wettelijke voorschriften heeft Mitros de verkoop van Brigitten-straat 5 niet bij VROM vooraf gemeld.
  2. Het college van B & W was kennelijk niet op de hoogte van dit wettelijk voorschrift, ofschoon het college in het kader van de Woningwet op dit punt een duidelijk omschreven taak heeft.
  3. Mitros heeft aanvankelijk het pand aan de burgemeester willen verkopen voor 
    f  830.000,-- ('een vaste, niet-onderhandelbare prijs'), maar later de verkoopprijs moeten vaststellen op
    f 980.000,--. Daardoor heeft Mitros, als toegelaten instelling werkzaam in het belang van de volkshuisvesting, f 150.000,-- meer ontvangen.
  4. Mitros heeft echter uiteindelijk geen marktconforme koopprijs gehanteerd, ofschoon de wet dat voorschrijft. Het is alleszins aannemelijk dat bij de normale verkoop van het pand op de vrije markt, bij openbare inschrijving, de opbrengst aanzienlijk hoger zou zijn geweest. Daardoor is het belang van de volkshuisvesting geschaad.
  5. Het ministerie van VROM heeft eveneens gehandeld in strijd met de wet en het belang van de volkshuisvesting door te accepteren dat Mitros het pand verkocht tegen de onderhandse verkoopprijs.
  6. Op grond van de visie van VROM als verwoord in de brief van 28 augustus bestaat voor Mitros nog steeds de mogelijkheid om een groot aantal panden uit het zogenaamde aangekochte bezit te verkopen zonder voorafgaande controle en toestemming van VROM. Vanuit volkshuisvestelijk oogpunt is dat een zeer ongewenste situatie.

(Bijlagen: 14)

U bent hier