h

In Utrecht staat een huis... deel 2

 
OOSTERKADE 6-7-8
 

Oktober 2000

Aan de Oosterkade 6-7-8 in Utrecht staat een monumentale 17e eeuwse stadsboerde-rij. Sinds jaar en dag eigendom van de gemeente Utrecht, maar sinds de privatisering van het gemeentelijk Woningbedrijf in 1992 in bezit van de Stichting Woningbedrijf Utrecht (sinds 1998 Stichting Mitros).

1995
Het Wijkbureau Oost van de gemeente Utrecht besluit om in het kader van de Structuurvisie Ledig Erf de stadsboerderij, met daarin van oudsher vier woningen,
in handen te spelen van het Maarssens Bouwbedrijf (MBB).

18 maart 1996
Makelaar J. Blom taxeert het pand op f 295.000,--, waarbij hij ervan uitgaat dat in het pand vier appartementen worden gerealiseerd.

16 september 1996
In de intentieovereenkomst tussen de gemeente Utrecht en het MBB wordt bepaald dat de gemeente Utrecht de stadsboerde-rij na aankoop van de Stichting Woningbe-drijf Utrecht aan het MBB zal leveren en dat het MBB verplicht is het pand tot 'een aantal appartementen' te verbouwen.

Namens het MMB ondertekent haar directeur, de heer L. Bon, de overeenkomst.

15 augustus 1996
Later blijkt dat de koopovereenkomst tussen de Stichting Woningbedrijf Utrecht en de gemeente Utrecht al op 15 augustus 1996 is gesloten. De gemeente betaalt voor het pand f 300.000,-- maar verzwijgt dat voor de gemeenteraad.

27 januari 1997
B & W stelt de raad voor om met het MBB de intentieovereen-komst aan te gaan. Daarin wordt vermeld dat 'uiteindelijk met het MBB een realisa-tieovereenkomst zal worden gesloten' en dat 'te zijner tijd de realisatieovereenkomst ter goedkeuring aan de raad zal worden aangeboden'.

Voorzover thans valt na te gaan is die overeenkomst nooit tot stand gekomen.

2 juni 1997
Aan de raad stelt het college van B & W voor om het pand voor f 160.000,-- in erfpacht uit te geven aan het MBB.

Er wordt in de voordracht wel melding gemaakt van het taxatierapport en de taxatieprijs van f 295.000,--, maar het rapport zelf wordt niet aan de raad verstrekt.
Over de koopovereenkomst van 15 augustus 1996 tussen de Stichting Woningbedrijf en de gemeente Utrecht en de door de gemeente betaalde koopprijs van f 300.000,-- wordt niets gemeld.

15 augustus 1997
De akte tot uitgifte van de stadsboerderij in erfpacht aan het MBB, daterende van 15 augustus 1997, vermeldt de overeengekomen prijs van f 160.000,--.

22 december 1997
Ruim vier maanden later, op 22 december 1997, verkoopt het MBB het pand aan haar eigen directeur, de heer L.Th.P. Bon. Voor de prijs van f 240.000,--.

1998
De heer Bon start de restauratie van het pand. Hij realiseert echter, naar later blijkt, geen vier appartementen, maar verbouwt het pand tot één geheel en gaat er uiteindelijk zelf wonen.

14 oktober 1999
B & W stelt de raad voor om aan de heer L. Bon in erfpacht uit te geven een perceel grond achter de stadsboerderij van 427 m2 voor een bedrag van f 175.000,--, zijnde f 409,-- per m2.

7 maart 2000
In het UN wordt melding gemaakt van de voltooiing van de restauratie:
'Van de voormalige drie woonhuizen, waarin de boerderij was opgedeeld, is weer één gerieflijk en comfortabel woonhuis gemaakt',
en:
'Het Maarssens Bouwbedrijf kocht op inschrijving de boerderij van de gemeente Utrecht met de plicht tot verbeteren'.

16 oktober 2000
Dat artikel is voor de SP aanleiding om de zaak de onderzoeken. Van koop op inschrijving blijkt al direct geen sprake te zijn. Ook levert het onderzoek op dat het MBB in strijd met de afspraken in het pand geen appartementen heeft gerealiseerd. Op 16 oktober 2000 stelt de SP vragen hierover aan B & W en vraagt om een diepgaand onderzoek. Op 23 oktober deint de SP aanvullende vragen in.

Dat onderzoek is zeker nodig, als we zien wat de gemeentelijk wijkmanager mw. E. Leicher in het UN van 30 maart 1998 te melden heeft:
'We hebben het pand gewoon laten taxeren en naar een reële prijs gezocht. Hij is zeker niet voor een vriendenprijsje verkocht'.
En de heer H. Bloem van het gemeentelijk grondbedrijf voegt eraan toe dat de verkoopprijs van f 160.000,-- de marktwaarde van het pand is.

VRAGEN

  1. Waarom heeft de gemeente Utrecht voor de Oosterkade 6-7-8 op 15 augustus 1996 f 300.000,-- betaald als de marktwaarde f 160.000,-- was?
  2. Waarom heeft het college van B & W deze verkoop voor de raad verzwegen?
  3. Waarom heeft het college van B & W geaccepteerd dat het MBB contractbreuk pleegde?
  4. Wat gaat B & W ondernemen i.v.m. deze contractbreuk?

BIJLAGEN:

  1. taxatierapport d.d. 18 maart 1996
  2.  intentieovereenkomst d.d. 16 september 1996
  3. raadsvoordracht intentieovereenkomst d.d. 27 januari 1997
  4. akte tot levering d.d. 19 februari 1997
  5. raadsvoordracht uitgifte in erfpacht d.d. 2 juni 1997
  6. akte tot uitgifte in erfpacht d.d. 15 augustus 1997
  7. akte tot levering d.d. 22 december 1997
  8. UN-artikel d.d. 30 maart 1998
  9. raadsvoordracht uitgifte in erfpacht tuin d.d. 14 oktober 1999
  10. UN-artikel d.d. 7 maart 2000
  11. schriftelijke vragen SP d.d. 16 oktober 2000
  12. schriftelijke vragen SP d.d. 23 oktober 2000    

U bent hier