h

Aanvullende schriftelijke vragen Oosterkade 6-7-8 (5)

10 november 2000

Aanvullende schriftelijke vragen Oosterkade 6-7-8 (5)

 

SCHRIFTELIJKE VRAGEN

Utrecht, 10 november 2000

Betreft: aanvullende schriftelijke vragen Oosterkade 6-7-8 (5)

van mr R.F. Ruers

Op 14 oktober 1999 stelde het college de raad voor om over te gaan tot uitgifte in erfpacht van een perceel grond van 427 m2 gelegen naast en achter Oosterkade 6-7-8 aan de heer L.TH.P. Bon, voor de prijs van f 175.000,-- (GV 1999,294).

De raad keurde het voorstel goed.

Het is mij inmiddels gebleken dat het college daarbij aan de raad essentiële informatie heeft verzwegen. Immers op het betreffende stuk grond zijn van toepassing de struc-tuurvisie en herijking structuurvisie omgeving Ledig Erf juni 1997. In deze laatste structuurvisie wordt op pag. 27, zijnde de globale kaart randvoorwaarden, in gele kleur het stuk grond naast en achter Oosterkade aangemerkt als een perceel waarop de structuurvisie van toepassing is. Dat gegeven is de raad in de voordracht onthouden.

Daarnaast hebt u de raad in het voorstel niet geïnformeerd over het feit dat het betreffende perceel van 427 m2 in de structuurvisie is aangemerkt als 'parkeerruimte', zijnde openbare parkeerruimte voor de buurtbewoners.

Dat brengt bij mij tot de volgende vragen:

  1. Waarom heeft het college in de raadsvoordracht van 14 oktober 1999 geen melding gemaakt van de vigerende structuurvisie?
  2. Waarom heeft het college t.a.v het uit te geven perceel geen melding gemaakt van de bestemming 'parkeren' voor de buurt?
  3. Waarom is het college van mening dat hierbij van de structuurvisie kon worden afgeweken?
  4. Wanneer en onder welke voorwaarden is het college tot overeenstemming met de erfpachter gekomen t.a.v. het onderhavige perceel en van wie is het initiatief tot deze overeenkomst uitgegaan?
  5. Is het college bereid om de raad alsnog hierover volledig openheid van zaken te geven?

Reactie toevoegen

U bent hier