h

Inbreng SP bij debat over het collegeprogramma 2001-2006

18 januari 2001

Inbreng SP bij debat over het collegeprogramma 2001-2006

Fractievoorzitter Paulus Jansen heeft bij zijn maidenspeech over het collegeprogramma van Leefbaar Utrecht, PvdA, VVD en CDA benadrukt dat het programma van de regenboogcoaltie weinig samenhang vertoont en een grabbelton van wensen is, door het grote verschil in maatschappijvisie van de coalitiepartijen.
Daarnaast heeft hij aangeven wat voor de SP de belangrijkste prioriteiten zijn voor de thema's:
- de rol van de overheid;
- solidariteit of tweedeling en
- de ruimtelijk-economische ontwikkeling

De heer JANSEN (SP): Voorzitter! De SP-fractie heeft na 31 december jongstleden de tijd genomen om het collegeprogramma rustig te laten bezinken en geen overhaaste conclusies te trekken. Wat ons na lezing en herlezing blijft opvallen, is de volslagen afwezigheid van een samenhangende maatschappijvisie. Dit is begrijpelijk, omdat de grootste collegepartij, Leefbaar Utrecht, zich erop laat voorstaan geen politiek beginselprogramma te hebben, terwijl de beginselen van andere collegepartijen, zoals de PvdA, de VVD en het CDA, zeer ver uiteenlopen.
Ik wil ter illustratie kort op drie thema’s ingaan waarbij volgens ons een samenhangende visie nodig is als basis voor concreet beleid:
- de rol van de overheid;
- solidariteit of tweedeling en
- de ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Hoe zien de collegepartijen de rol van de overheid en wat rekent men tot de publieke taak? In het recente verleden zijn een groot aantal overheidstaken afgestoten, zoals het Woningbedrijf en de kabel, of uitbesteed, zoals het groenbeheer. Andere taken zijn uitgehold door het afslanken van diensten. Eergisteren hebben wij het nog gehad over de brandweer, waar door bezuinigingen in de jaren negentig de parate sterkte zodanig is ondermijnd, dat de auto's alleen met een bijrijder kunnen rijden als er niet te veel zieken zijn. Ook heeft Utrecht zich de laatste jaren aangesloten bij de rij van overheden die hun aandelen in nutsbedrijven van de hand hebben gedaan. De UNA is in 1998 verkocht, met instemming van alle fracties behalve die van de SP. Inmiddels is het aantal werknemers bij dit bedrijf gehalveerd. Dat is niet bereikt door het wegsnijden van overtollig vet, zoals de VVD altijd beweert, maar ook door te bezuinigen op de bedrijfszekerheid en de veiligheid. Bij de centrale Lage Weide gaat binnenkort de laatste man de deur uit, Reliant gaat over op afstandbediening. Wat vinden de coalitiepartijen hiervan? Komt het berouw na de zonde, of gaat het lampje nog steeds niet branden? Misschien gaat het lampje straks, net als in Californië, wel plotseling uit!
De SP-fractie is op dit punt klip en klaar: wij zijn voor een sterke overheid die goed werk levert. Ook als dat betekent dat de rijken wat minder belastingverlaging krijgen.
Wat ons betreft, mogen er gerust weer méér ambtenaren komen, al hebben wij het dan niet over accountmanagers en beleidsambtenaren, maar over medewerkers van de plantsoenendienst, chauffeurs bij het GVU en brandweermensen. Gaan wij de komende jaren door met de afbraak van de publieke zaak, of laat dit college echt een frisse wind waaien? Voorzitter, zo hier al over gesproken is in de onder-handelingen, dan weet men het resultaat goed verborgen te houden!
De eerste testcase is de verkoop van de REMU, de deal van één miljard. Het college legt het raadsbesluit van 7 december op grond van juridische argumenten naast zich neer. Wij kunnen die argumenten niet beoordelen en vinden, gezien het belang van de zaak, dat de raad zelf een second opinion moet laten uitvoeren. Hierover willen wij, mede namens de fractie van GroenLinks, een uitspraak van de raad vragen. Hoe dan ook staat nu voor de SP-fractie vast dat de Utrechtse gemeenteraad twee jaar geleden, onder verantwoordelijkheid van drie van de vijf huidige collegepartijen, bedonderd is. De houdstermaatschappij was helemaal geen technische operatie, maar heeft de zeggenschap van de gemeente Utrecht over haar aandelen REMU ondermijnd. Mocht de second opinion geen andere inzichten opleveren, dan lijkt procederen ook ons zinloos. In dat geval is de SP-fractie er voorstander van onze aandelen REMU om te ruilen voor aandelen ENDESA. Zo houden wij een, weliswaar kleiner, vingertje in de grotere pap. Wij zijn benieuwd wat Leefbaar Utrecht en de PvdA, die ook tegen verkoop waren, in die situatie gaan doen. Consequent zijn, of toch maar kiezen voor het verkopen van het tafelzilver, zodat er de komende vijf jaar feest gevierd kan worden? Daar mag de bevolking dan straks de prijs voor betalen. Het feit dat het collegeprogramma al een opbrengst uit de REMU inboekt, doet ons vermoeden hoe de hazen zullen lopen. Ook op dit punt vragen wij, mede namens de fractie van GroenLinks, een uitspraak van de raad.

Ik kom op mijn tweede thema: de sluipende tweedeling op wijkniveau, die grotendeels samenvalt met concentraties van allochtone bevolkingsgroepen. De SP wil met alle mogelijke middelen bevorderen dat arm en rijk, oud en jong, autochtoon en allochtoon redelijk gelijkmatig verdeeld worden, zowel binnen de stad, als -misschien nog wel belangrijker- binnen de regio. Ik zeg redelijk gelijkmatig, omdat wij ook helemaal geen behoefte hebben aan eenheidsworst. Wat zijn de risico’s van de tweedeling? De succesvollen in deze maatschappij voelen zich steeds minder verantwoordelijk voor de mensen die het wat minder meezit. Ook hier geldt het spreekwoord: uit het oog, uit het hart. In de buurten waar de winnaars uit wegtrekken, moeten steeds minder mensen zorgen voor het sociale draagvlak: de verenigingen, de burenhulp en dergelijke. Dit ondermijnt de solidariteit. De weggevallen sociale structuur is slechts zeer gedeeltelijk te compenseren door professionele ondersteuners, (extra onderwijzers en dergelijke) zoals nu geprobeerd wordt. Als je al aan voldoende mensen kan komen die in deze wijken willen werken, dan is dit peperduur.
Voorzitter, deze analyse vormt de basis voor ons pleidooi voor een spreidingsbeleid. Wij vinden het teleurstellend dat het collegeprogramma op dit punt muisstil is. De problematiek van witte en zwarte scholen, het dreigend tekort aan huisartsen in een aantal achterstandswijken, wij lezen er niets over. Slechts het voornemen om wat meer gespreid huurwoningen te gaan bouwen, is een signaal dat de tweedeling ook de collegepartijen niet lekker zit.

Ik kom op het derde thema: de ruimtelijk-economische ontwikkeling. Leefbaar Utrecht heeft de afgelopen jaren gepleit vóór de menselijke maat en tegen het ongegeneerde bouwen voor de markt, waardoor wij nu met een gigantische pendel, ellenlange files en een overspannen woningmarkt zitten opgescheept. Daar dacht en denkt de Socialistische Partij precies hetzelfde over. Maar wat vinden wij hiervan terug in het werkprogramma? De tien regels inleiding op de paragraaf “De vitale stad” geven precies aan wat eraan schort. Het begint met mooie woorden over de menselijke maat: “Utrecht mag geen metropool worden en er moet vooral naar de wensen van de eigen bevolking gekeken worden.” Maar de volgende zinnen zijn waarschijnlijk aangeleverd door de VVD of de Kamer van Koophandel: “Ondernemers noemen de stad nog steeds het meest als favoriete vestigingsplaats. Europees gezien, ligt de Utrechtse regio qua verwachte groei op de zevende plaats. In dit hoofdstuk de maatregelen om deze positie te continueren.” Dat is géén visie maar gewoon wedden op twee paarden.

Voorzitter, ik kom daarmee op de grabbelton van beleidsmaatregelen, ideeën en ideetjes die de kern van dit collegeprogramma vormen. Door het ontbreken van een samenhangende maatschappijvisie bij de deelnemende collegepartijen, zijn de onderhandelingen klaarblijkelijk beperkt gebleven tot het shoppen in elkaars verkiezingsprogramma's. Zo kan iedereen beweren dat hij iets verdiend heeft. Dat zouden wij ook kunnen doen als wij louter kijken naar de (geïsoleerde) plannen. Méér zeggenschap van de buurtbewoners over de wijkwelzijnsinstellingen, bijvoorbeeld, daar pleiten wij al jaren voor. Méér geld voor het opknappen en onderhouden van de openbare ruimte; prima. En dan niet alleen in de naoorlogse wijken, zoals het werkprogramma zegt, maar in alle wijken! Ook het verdelen van de HOV-bussen over de Voorstraat en Nobelstraat vinden wij prima, al is dit nog niet tot de burelen van het UN doorgedrongen. Ik zal nu echter niet alle voornemens van onze goed- of afkeuring voorzien, voor zover wij van die plannen sowieso al chocola kunnen maken. De coalitie heeft anderhalve maand uitgetrokken voor de onderhandelingen en daarna nog eens twee weken voor de redactie. Hoe kan het dan dat het eindproduct nog uitmunt in onnauwkeurigheden, met
zelfs volstrekt onbegrijpelijke zinsneden? Voorzitter, dit zal wel aan ons beperkte denkraam liggen, maar misschien is het toch wel goed dat ook anderen dan de intimi van het college kunnen snappen wat men voor moois voor ons in petto heeft. De SP-fractie heeft daarom nog een groot aantal feitelijke vragen over het werkprogramma op papier gezet. Daar zouden wij graag op korte termijn schriftelijk of anders-zins een toelichting op krijgen.

Ik kom hiermee op de centen. Vier weken geleden claimde Henk Westbroek bij de presentatie van het nieuwe college dat het werkprogramma voor de eerste keer in de historie een financiële paragraaf bevat. "Wij beloven niets wat geen dekking kent", herhaalt hij in het Utrechts Nieuwsblad van gisteren en hij geeft tegelijkertijd het financiële beleid van het vorige college ervan langs. Heel goed Henk, zo denken wij er ook over. Er is maar één probleem: die financiële windhandelaren van de PvdA, VVD en CDA zitten ook weer in het nieuwe college.
Voorzitter, ik zal hier niet de vertrouwensbasis van deze regenboogcoalitie gaan analyseren, ze vechten elkaar zelf maar de tent uit. Waar ik het wel over wil hebben, is de financiële kwaliteit van het nieuwe collegeprogramma. Een ondermaatse kwaliteit, waar niet alleen de oude windhandelaren, maar óók de fractie van Leefbaar Utrecht voor verantwoordelijk zijn. De financiële onderbouwing meet drie pagina's. Iedere directe koppeling tussen plannen die geld kosten en de financiële paragraaf ontbreekt. Zo is er in de financiële paragraaf voor milieu een eenmalig bedrag opgenomen van NLG 250.000,00. Daar staat aan plannen tegenover:
- méér afvaldepots: dat kost zowel investeringen als structureel geld;
- de depots blijven langer open: dat kost structureel geld;
- er komt een milieumonitoringsprogramma: dat kost structureel een smak geld.
- dan komt er een milieubeleidsplan (kost al gauw een miljoen), dat ook nog eens tweejaarlijks wordt geëvalueerd (kost ook nog eens een paar ton per keer).
Bij elkaar kom je al snel uit op het tienvoudige van het bedrag uit de financiële paragraaf voor de komende raadsperiode. Voorzitter, van hetzelfde laken een pak is de financiering en exploitatie van de enorme diarree van parkeergarages en transferia die dit college, met Leefbaar Utrecht, over ons wil uitstorten; en zo kan ik het hele programma nog wel aflopen. Het lijkt wel alsof eerst alle verlanglijstjes zijn opgeteld, er toen iemand heeft gekeken wat wij eigenlijk te besteden hebben, maar dat daarna Sinterklaas is vergeten om de tering naar de nering te zetten. Wie had het hier over gebakken lucht?

Dan is er het rijk. "Ze hadden het altijd over het rijk, maar wij weten nu dat er geen enkele harde toezegging ligt", zegt de heer Westbroek in het UN van gisteren over de financiering van de Spoorlaan, de busbaan en de overkapping van de A2. Maar ook dit werkprogramma verwijst voor de centen verdacht vaak naar het rijk, ook als allang vaststaat dat dit een illusie is. Zo wordt verondersteld dat de nieuwe afslag op de A2 voor Leidsche Rijn en Lage Weide volledig door het rijk betaald wordt. Als lid van provinciale staten weet ik dat er net een deal gemaakt is tussen het rijk, de provincies Utrecht en Gelderland en de gemeente Amersfoort over de aansluiting van de nieuwbouwwijk Vathorst op de A1 en de A28. Een volkomen vergelijkbare situatie.
De rijksbijdrage is daar minder dan de helft van de totale investering. Dat zou in ons geval dus NLG 40 miljoen schelen. Om in de stijl van de heer Westbroek te blijven: "het beleid van het nieuwe college is gebaseerd op lucht." De SP-fractie stelt daarom voor dat het college alsnog binnen een redelijke termijn, laten wij zeggen drie maanden, met een financiële onderbouwing komt. Hierover dienen wij, mede namens de fracties van GroenLinks, D66 en de ChristenUnie, een motie in.

Voorzitter ik sluit af met een aantal opmerkingen in vogelvlucht:
Wat is er nu eigenlijk veranderd aan het Utrecht Centrum Project? 25.000 m2 extra kantoren per jaar voor de komende zes jaar is een garantie voor nog meer pendelaars, nog meer verkeersdruk in de spits, dus nóg meer noodzaak voor extra asfalt en beton!
Waarom wordt ook voor de Cartesiusdriehoek weer aan kantoorontwikkeling gedacht, zodat hier straks een UCP-II staat? Ik dacht dat de grootste collegepartijen streven naar meer gemengde wijken. De driehoek zou een perfecte locatie zijn om dat in de praktijk te brengen. Waar blijft de aanpak van de Jaarbeurs? Dat de beurs niet op stel en sprong verplaatst kan worden, is een realiteit. Maar wat gaat dit college doen aan de parkeeroverlast? Mag de Jaarbeurs nog verder bouwen op eigen terrein? Wordt het tijdelijke casino straks toch maar permanent? Met betrekking tot verkeersbeleid lijkt het erop dat de fout die GroenLinks gemaakt heeft met het openbaar vervoer en de fietsroutes -namelijk de hele stad in één keer overhoophalen- de komende periode herhaald wordt, maar dan voor de aanleg van verkeerstunnels en parkeergarages. Waar is de aandacht voor de oplossing van de capaciteitstekorten in de thuiszorg, bij de verpleeg- en verzorgingshuizen, de sluiting van de eerstehulpposten van ziekenhuizen ’s avonds en in de weekends? Wijzen wij op dit gebied alleen naar anderen, of gaan wij zelf nog proberen om hier iets aan te doen?

Voorzitter, wij wensen dit wederom uitgedijde college veel inspiratie toe en hopen dat het zich de komende jaren de woorden van de fractievoorzitter van Leefbaar Utrecht zal herinneren: “Als de oppositie met betere voorstellen komt dan het college, dan zullen wij die direct overnemen.”

De VOORZITTER: Dames en heren! Door de heer Jansen zijn de volgende moties ingediend:

“Motie 2
Motie second opinion verkoop REMU, ingediend bij de algemene beschouwingen over het collegewerkprogramma 2001-2006 op 18 januari 2001.
De gemeenteraad van Utrecht,
Kennis genomen hebbend van de brief van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2001 inzake de juridische consequenties van het aanvechten van de gedwongen verkoop van onze aandelen REMU;
Van mening: dat gezien het grote financiële en maatschappelijke belang uiterste zorgvuldigheid geboden is alvorens een conclusie te trekken over het al dan niet aanvechten van de verkoop;
Verzoekt: burgemeester en wethouders om, in overleg met de raad, een second opinion te laten uitvoeren inzake de juridische consequenties van verkoop.
En gaat over tot de orde van de dag.”
Deze motie is ondertekend door de heren Jansen en Giesberts, is derhalve voldoende ondersteund en maakt mitsdien tevens onderwerp van beraadslaging uit.

“Motie 3
Motie financiële inkomsten uit REMU, ingediend bij de algemene beschouwingen over het collegewerkprogramma 2001-2006 op 18 januari 2001.
De gemeenteraad van Utrecht,
Overwegende: dat de raad op 7 december 2000 met tweederde meerderheid besloten heeft om zijn aandelen in het energiedistributiebedrijf REMU niet te verkopen;
Van mening: dat het verhogen van de geraamde inkomsten uit de REMU, of het nu gaat om inkomsten uit winstafdracht of uit verkoop, strijdig is met de intenties van de raad;
Wijst een dekking van het collegewerkprogramma 2001-2006 uit een verhoging van de inkomsten uit de REMU af.
En gaat over tot de orde van de dag.”
Deze motie is ondertekend door de heren Jansen en Giesberts, is derhalve voldoende ondersteund
en maakt mitsdien tevens onderwerp van beraadslaging uit.

“Motie 4
Motie financiële onderbouwing collegewerkprogramma, ingediend bij de algemene beschouwingen over het collegewerkprogramma 2001-2006 op 18 januari 2001.
De gemeenteraad van Utrecht,
Constaterende: dat de financiële paragraaf van het collegewerkprogramma 2001-2006 geen eenduidige dekking aangeeft voor alle opgesomde beleidsvoornemens met financiële consequenties;
Van mening: dat een goede onderbouwing van het collegeprogramma noodzakelijk is uit het oogpunt van financieel beheer en betwijfelend of de opgesomde ambities binnen de financiële ruimte zijn te realiseren;
Verzoekt: het college van burgemeester en wethouders om binnen twee maanden de raad een supplement op het collegeprogramma te doen toekomen, waarin alle beleidsvoornemens met financiële consequenties gebudgetteerd worden.
En gaat over tot de orde van de dag.”
Deze motie is ondertekend door de heren Jansen, Giesberts en Freeke en mevrouw Van Rooij, is derhalve voldoende ondersteund en maakt mitsdien tevens onderwerp van beraadslaging uit.

U bent hier