Utrecht

Als de WOZ-waarde van een woning verlaagd wordt op grond van een bezwaarschrift van de eigenaar corrigeert de gemeente Utrecht zelf ("ambtshalve") de WOZ-waarde van vergelijkbare woningen, mits de verlaging van de waarde minstens 20% is. Dat gebeurt op grond van de Wet Onroerende Zaken, zo antwoorden B&W op vragen van de SP.
Daarmee blijkt de ambtshalve verlaging een dooie mus, want een verlaging van 20% komt zelden of nooit voor. SP-fractievoorzitter Jansen is wel benieuwd hoe het mogelijk is dat desondanks in 2005 2.200 ambtshalve correcties zijn toegepast.

SCHRIFTELIJKE VRAGEN van de heer P.F.C. Jansen
(vragen binnengekomen op 10 april 2006 en antwoorden van het college verzonden op 30 mei 2006)

Tijdens de gemeenteraadsvergadering van 9 februari jl. heeft de fractie van B&G een motie “gelijke monniken, gelijke kappen” ingediend, mede ondertekend door SP, Christenunie en groep v.d.Vecht. De motie sprak uit dat in gevallen waarin een bezwaar tegen de waardebeschikking OZB van een woning gehonoreerd wordt de gemeente zélf het initiatief neemt om de waardebeschikkingen van eventuele identieke woningen eveneens te verlagen.

Wethouder Abrahamse reageerde bij die gelegenheid als volgt, ik citeer uit de notulen:

“Tot nu toe zijn ongeveer 8200 bezwaarschriften tegen de waardevaststelling ingediend. Daarvan is inmiddels 35% gehonoreerd. Dat resulteert in een lagere WOZ-waarde van betrokken woningen. Als nu blijkt dat deze waarde ook voor identieke gevallen opgaat, dan wordt dat ambtshalve gecorrigeerd. Tot nu toe heeft in bijna 2200 gevallen ambtshalve een correctie plaatsgevonden. Dus het gevraagde in het amendement is in feite al beleid bij de gemeente Utrecht. Het verzoek in de motie is dus feitelijk overbodig.”
Daarop werd de motie verworpen.

Inmiddels heeft de SP-fractie documentatie ontvangen van enkele bewoners van het Mitros-complex Peeters-Elbe-Neckardreef, waaruit blijkt dat de waardebeschikkingen van hun woningen niet zijn aangepast, nadat de bezwaren van de bewoner van Elbedreef 97 gehonoreerd waren. Het betreft in totaal 190 woningen.

Wij zouden graag opheldering krijgen hoe het mogelijk is dat –volgens ons in afwijking van de klip en klare uitspraak van wethouder Abrahamse- de ambtshalve correctie in dit geval niet is toegepast. Daarom hebben wij, mede namens de fracties van Christenunie en Burger en Gemeenschap, de volgende vragen:

1. Wat zijn de wettelijke criteria voor ambtshalve correcties bij de waardevaststelling in het kader van de Wet Onroerende Zaken (WOZ)?
De regels voor ambtshalve verlaging zijn neergelegd in artikel 29a, tweede lid, van de wet WOZ.
……"Indien echter komt vast te staan dat de waarde ten minste 20 procent, met een minimum van € 4538, lager is dan de op de voet van het eerste lid bekendgemaakte waarde, werkt de verlaging van de waarde terug op de datum waarop de laatst vastgestelde waarde is gaan gelden."

2. Op welke wijze wordt na het honoreren van een bezwaarschrift vastgesteld of er sprake is van identieke woningen? Wordt standaard nagegaan of de woning onderdeel vormt van een complex en of andere woningen in dit complex dezelfde uitgangstaxatie hadden?
Bij de behandeling van een bezwaarschrift wordt standaard nagegaan of het object behoort tot een "bouwstroom", een groep van soortgelijke vergelijkbare objecten. Binnen de bouwstroom staat een object "model" voor die bouwstroom. Dat object wordt gewaardeerd n.a.v. een drietal gerealiseerde vergelijkingsobjecten die op de vrije markt verkocht zijn. Vervolgens wordt de waarde van individuele objecten gecorrigeerd n.a.v. kleine "verschillen". Indien blijkt dat een peilpunt een waarde-afwijking ondergaat die voldoet aan de grens voor ambtshalve verlaging worden alle objecten die naar dit peilpunt verwijzen overeenkomstig gewaardeerd.

3. Is het College met ons van mening dat alle woningen waarvoor dezelfde “vergelijkingswoningen” gebruikt zijn bij de taxatie met grote waarschijnlijkheid als “identiek” aangemerkt kunnen worden?
Zo ja: wanneer vindt bij deze woningen een ambtshalve verlaging plaats?
Neen. "vergelijkingswoningen" zijn transacties op de vrije markt en kunnen bij verschillende woningen gebruikt worden. Immers van niet elk type woning is een marktconforme transactie.

4. Waarom is in het geval van het complex Elbedreef/Peetersdreef, waar simpele observatie leert dat er sprake is van een groot aantal identieke woningen geen ambtshalve correctie (verlaging) toegepast?
Bedoelde objecten vormen één bouwstroom. Tegen de waarde van het peilpunt is geen bezwaar ingediend. Slechts een tweetal woningen in deze bouwstroom hebben bezwaar ingediend. De vastgestelde waarde van deze objecten is verlaagd van 120.000 naar 113.000. De waardeverlaging is minder dan de grens genoemd voor ambtshalve verlaging. Derhalve is voor de overige objecten geen verlaging doorgevoerd.