h

Voordelen fusie Vitens met Hydron twijfelachtig

3 augustus 2006

Voordelen fusie Vitens met Hydron twijfelachtig

(Opiniestuk geplaatst in het Financieele Dagblad van maandag 31 juli)

PAULUS JANSEN EN TON WITTEMAN

Voor eind augustus hebben de waterbedrijven Vitens, Hydron Flevoland en Hydron Midden-Nederland een gezamenlijke aandeelhoudersvergadering belegd. Dan wordt een besluit genomen over de fusie van de drie bedrijven. Daarmee ontstaat een megabedrijf, dat het grootste deel van de watervoorziening in Midden-, Oost- en Noord-Nederland in handen heeft.

De eigenaren - gemeenten en provincies in het werkgebied - worden lekker gemaakt met het vooruitzicht dat het fusiebedrijf straks een gegarandeerd mooi rendement gaat uitkeren. Dat wordt betaald uit de synergievoordelen die de fusie oplevert. Bij bestudering van de feiten blijkt er op deze voorstelling van zaken heel wat af te dingen.

De Nederlandse waterbedrijven zijn van oudsher provinciaal georganiseerd en eigendom van gemeenten en provincies in het werkgebied. Een uitzondering is Vitens, dat een aantal jaren geleden ontstond door een fusie van de waterbedrijven van Gelderland, Overijssel en Friesland.

Hier is de grootste aandeelhouder een vreemde eend in de bijt: Nuon, dat tien jaar geleden koos voor een multi-utility strategie waarbij het bedrijf zijn klanten naast gas, elektriciteit en warmte ook water en kabeldiensten wilde leveren. Door de inwerkingtreding van de Splitsingswet voor de energiesector zal Nuon binnenkort zijn wateractiviteiten weer moeten afstoten. Waterbedrijven hebben wettelijk een publieke basis. Dus zullen de Nuon-aandelen verkocht worden aan overheden, of eventueel ingekocht door het fusiebedrijf.

Daarmee komen we op de effecten van een fusie. De voordelen zijn minder evident dan de directies de aandeelhouders voorspiegelen. Volgens een onderzoek van de Boston Consulting Group zou er een kostenvoordeel op basis van synergie van maximaal 15 procent te behalen zijn. Dat is opmerkelijk. Sterker nog: dat is zeer onwaarschijnlijk.

De activiteiten en investeringen van de waterbedrijven spelen zich voor minstens 90 procent af op decentraal niveau: het geld en de uren zitten vooral in leidingen en pompstations. De waterbedrijven zijn nutsbedrijf en hebben een monopolie. Zij hoeven niet aan marketing te doen. Daar kun je dus ook niet op besparen. De huidige schaal van de waterbedrijven, met gemiddeld een miljoen inwoners in hun werkgebied, lijkt uit efficiencyoogpunt niet verkeerd. Ter vergelijking: in Duitsland wordt het drinkwater op dit moment nog door meer dan duizend bedrijven geleverd.

Synergie is wel te behalen op het niveau van onderzoek en ontwikkeling, laboratoria, administratie en facturering en bedrijfsleiding. Maar die synergiewinst kan grotendeels ook op andere wijze behaald worden. De Nederlandse waterbedrijven hebben op dit moment al een gezamenlijk onderzoeksinstituut Kiwa Water Research, dat internationaal een zeer goede naam heeft. Het ligt voor de hand om de onderzoek- en ontwikkelingactiviteiten daar te concentreren, in plaats van het onderzoek te versnipperen.

Voor facturering en administratie zou ook gekozen kunnen worden voor een gezamenlijk servicebedrijf. Sinds 2000 werkten Hydron Midden-Nederland, Hydron Flevoland en Hydron Zuid-Holland samen in de Coƶperatie Hydron ua.

Ook als we de Nederlandse situatie vergelijken met die elders in Europa lijkt er weinig te zeggen voor schaalvergroting. Onze watertarieven behoren tot de laagste van Europa. Iedereen die wel eens in Frankrijk kraanwater gedronken heeft, weet dat we over de kwaliteit ook niet mogen klagen. Frankrijk heeft overigens een megawaterbedrijf.

Dan het extra hoge dividend waarmee de gemeenten en provincies over de streep getrokken worden. Dat is een zeer dubieus argument. Waterlevering is een overheidsmonopolie, er is geen sprake van een vrije markt. Wat ons betreft hoort daar levering tegen kostprijs bij, in plaats van het aan jezelf toekennen van een vrij te bepalen winst.

Gemeenten en provincies zijn wettelijk verplicht om monopolistische dienstverlening tegen kostprijs te leveren. Dat moet dus ook gelden voor verzelfstandigde monopolies die 100 procent eigendom zijn van overheden. Des te meer omdat de gemeenten en provincies na de oprichting nooit meer een cent investeerden in de waterbedrijven. Investeringen zijn betaald uit ingehouden winst.

Ten slotte de keerzijden van de fusie. Behalve de nodeloos hoge tarieven door het hogere dividend is nu al duidelijk dat de maatschappelijke controle op het reilen en zeilen van de directie minder zal worden. Het aandelenbezit verwatert en de zeggenschap van de commissarissen in het nieuwe waterbedrijf, een structuur-nv, wordt ingeperkt.

Waar het wegvallen van de maatschappelijke controle toe leidt, hebben we kunnen zien bij de energiebedrijven en de woningcorporaties. Waterleidingbedrijven opereren nu nog als maatschappelijke ondernemingen die niet alleen kijken naar hun primaire proces, maar ook oog hebben voor waterbesparing, een sociaal incassobeleid en dergelijke. Ten slotte valt te voorspellen wat het effect van de megafusie is op de bezoldiging van de raad van bestuur.

De afgelopen maanden zijn veel volksvertegenwoordigers door een informatieachterstand op het verkeerde been gezet bij de beoordeling van de voorgenomen fusie. Inmiddels is er een tegenbeweging op gang gekomen, waardoor de uitkomst van de aandeelhoudersvergadering op 30 augustus niet meer op voorhand vaststaat. Dat is mooi, want het zou zonde zijn als we onze goede en goedkope watervoorziening zouden verkwanselen.

Ir P.F.C. Jansen, fractievoorzitter SP gemeenteraad Utrecht, ir B.A. Witteman, fractievoorzitter SP provinciale staten Utrecht.

Zie ook Utrechtse klanten duurder uit door fusie Hydron

U bent hier