h

Van Geel en Peijs over heliherrie

23 oktober 2006

Van Geel en Peijs over heliherrie

Staatssecretaris Van Geel (milieu) en minister Peijs (verkeer en waterstaat) hebben vandaag antwoord gegeven op schriftelijke vragen van de SP-kamerleden Gerkens en Van Velzen over de helikopterdienst Amsterdam-Brussel. De antwoorden zijn ook voor Utrecht van belang, omdat het Utrechtse college vorige week bekend maken géén toestemming te geven voor de vestiging van een helicopterhaven voor het bedrijf Helinet, maar wél mee te werken aan een helicopterlandelingsplaats voor het bedrijf EBAG op het bedrijventerrein Wetering-Noord.

1 Wat is uw mening over de komst van een helikopterdienst tussen Amsterdam en Brussel?
In principe staat het een bedrijf vrij om initiatieven op het gebied van verkeer en vervoer te ontwikkelen. Als een dergelijke situatie zich voordoet is het de vraag of dit past in het te voeren beleid en welke wet- en regelgeving daarop van toepassing is.

2 Kunt u aangeven hoeveel geluidsbelasting deze helikopterdienst zal opleveren rond de landingsplaatsen en in het gebied waar de helikopter overheen vliegt? Wat is uw mening hierover?
Ik kan daar alleen in algemene zin een uitspraak over doen, omdat ik niet beschik over de concrete gegevens van de aanvraag. Het Nationaal Luchtvaart- en Ruimtelaboratorium heeft op mijn verzoek berekend wat de geluidbelasting van vergelijkbare landingsterreinen zou kunnen zijn en wat dit betekent voor het gebied waarover de helikopters vliegen. Deze rapportage is bijgevoegd. Het betreft berekeningen die uitgaan van een ?worst case? scenario. Daaruit blijkt dat de 55 Lden dB(A) zich waarschijnlijk buiten het terrein van de landingsplaats bevindt. Dit ligt aan de grootte van het terrein welke niet exact bekend is. De 55 dB(A) Lden komt voor regionale luchthavens overeen met de voormalige 35 Ke. Dit betekent dat, op basis van de nieuwe regelgeving (RBML), mocht de 55 Lden dB(A) contour buiten het luchtvaartterrein vallen, er vanuit het oogpunt van milieu in ieder geval aanleiding is te voorkomen dat binnen deze contour nieuwbouw van geluidgevoelige bestemmingen (o.a. woningen) plaatsvindt. Tevens blijkt uit dit onderzoek dat de 47 Lden dB(A) een dusdanige omvang kan hebben dat andere ruimtelijke functies rond de helihaven (w.o. woningen) hiermee belast kunnen worden. De waarde van 47 Lden dB(A) komt voor regionale burgerluchthavens overeen met de voormalige 20 Ke. Het NLR heeft tevens berekeningen uitgevoerd in Ke, Laeq en Lmax. Uit dit blijkt dat er voldoende reden is om aan te nemen dat de omgeving van een dergelijk helikopterterrein te maken krijgt met milieubelasting en het bevoegd gezag een gedegen afweging dient te maken.

Helikopterhavens vallen op dit moment onder het Besluit Inrichting en Gebruik Niet Aangewezen Luchtvaartterreinen (BIGNAL). Deze algemene maatregel van bestuur stelt dat de gemeente een verklaring van geen bezwaar moet afgeven in verband met de openbare orde en veiligheid. Tevens schrijft het BIGNAL voor dat de Minister van Verkeer en Waterstaat een verklaring van veilig gebruik dient af te geven (in de praktijk door de Inspectie Verkeer en Waterstaat). Deze algemene maatregel van bestuur voorziet echter niet in milieu-eisen voor helikopters. In de toekomst zal dit veranderen. Bij uw Kamer is in behandeling het wetsvoorstel Regeling Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens waarin wel in deze ontwikkeling is voorzien. Dan zullen helihavens net zo worden behandeld als andere luchthavens. Afhankelijk van de omvang moet voor dergelijke luchthavens een luchthavenbesluit of een luchthavenregeling worden vastgesteld door de provincie. Voor de aanleg van dergelijke helihavens zal de vaststelling van een luchthavenbesluit noodzakelijk zijn indien de 55 dB(A)Lden geluidscontour (35 Ke) of de 10-6 plaatsgebonden risicocontour buiten de grenzen van het luchthavengebied valt. Een afweging over de wenselijkheid of omvang van een helihaven zal volgens het wetsvoorstel dan in de regio (door de provincie) worden gemaakt.

Behalve dat een helihaven onder het BIGNAL valt, kan deze ook een inrichting zijn volgens de Wet milieubeheer. In het Inrichtingen- en vergunningenbesluit (IVB) is aangegeven dat bepaalde inrichtingen vergunningplichtig zijn. Als de helihaven aan de criteria voldoet zoals beschreven in het IVB, moet er een milieuvergunning worden aangevraagd waarvoor de gemeente bevoegd gezag is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als er sprake is van brandstofopslag. In zo?n geval kan de gemeente aan deze Wm-vergunning geluidsvoorschriften verbinden. Tevens zal moeten worden bezien of er een besluit als opgenomen in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening nodig is voor het verlenen van vrijstelling van het bestemmingsplan. Het voorgaande betekent dat de bevoegdheden met betrekking tot helihavens een regionale aangelegenheid zijn met betrekking tot deze procedures. Het is de gemeente (en later de provincie) die een gedegen afweging zal moeten maken. Voor vliegveiligheid is en blijft echter het Rijk bevoegd gezag.

3 Kunt u voor het traject Amsterdam-Brussel aangeven hoe de hoeveelheid uitstoot en overlast per reiziger in de helikopter zich verhoudt tot de uitstoot en overlast per treinreiziger, busreiziger, vliegtuigpassagier en automobilist? Wat is uw mening over deze verhouding?
Het onderzoeksbureau CE heeft op mijn verzoek (VROM) een analyse uitgevoerd waarbij de emissies van helikopters zijn vergeleken met andere vervoerswijzen, zoals de auto, intercitytrein, HSL en vliegtuigen. Dit onderzoek is bijgevoegd. Uitkomst van de studie is dat de helikopter per passagierskilometer veruit de hoogste NOX-emissies emitteert. Ten opzichte van de auto en trein zijn de NOx-emissies van een helikopter ruwweg een factor 3 tot 5 hoger. Helikoptervervoer gaat ook over het algemeen gepaard met de hoogste CO2-emissies. Hierbij speelt de bezettingsgraad een belangrijke rol, met name bij de kleinere vervoermiddelen als auto en helikopter. Wanneer de auto of trein het alternatief is voor de helikopter, is het verschil in emissies ruwweg een factor 4. Voor fijn stof is het niet mogelijk kwantitatieve uitspraken te doen, maar de verwachting is dat het verschil minder groot is.

4 Kunt u aangeven wat uw mening over de komst van deze luchtdienst is, terwijl binnenkort ook de HSL tussen beide steden in gebruik genomen wordt? Is de HSL niet juist voor deze reizigers bedoeld?
Met de komst van een helikopterverbinding tussen Amsterdam en Brussel zal de reiziger een nieuwe vervoerswijze ter beschikking staan, naast de auto- en treinverbindingen. De HSL-Zuid tussen Parijs en Amsterdam zal deels gebruikt worden door reizigers die op het traject Amsterdam ? Brussel willen reizen. Daarnaast zal de HSL gebruikt worden door reizigers die verschillende andere trajecten willen afleggen zoals Amsterdam - Rotterdam, Amsterdam - Breda, en Den Haag ? Brussel. Dit is echter niet het enige verschil tussen de twee vervoersvormen. Helinet en de HSL zijn in essentie echter heel anders. De HSL richt zich op het vervoeren van veel personen en een hoge snelheid. Helinet daarentegen richt zich naar verhouding op het vervoeren van weinig personen per vervoersbeweging en met een nog kortere reistijd met veel directe point-to-point verbindingen. Qua schaalgrootte en inrichting van het vervoersnetwerk zijn deze typen van vervoer dus niet te vergelijken. Helinet richt zich meer op maatwerk. Als er al concurrentie tussen de twee vervoersvormen bestaat, dan zal die ook minimaal zijn.

5 Kunt u aangeven hoe de veiligheid van de helikopter gecontroleerd wordt?
Een helikopter moet zijn voorzien van een bewijs van luchtwaardigheid en de bemanning moet in het bezit zijn van vereiste bewijzen van bevoegdheid. Verder moet een bedrijf in het bezit zijn van een vergunning tot vluchtuitvoering (AOC). De vluchten worden uitgevoerd in overeenstemming met internationale regelgeving vastgelegd in JAR-OPS 3.
Door de Inspectie Verkeer en Waterstaat worden regelmatig inspecties uitgevoerd waarbij gecontroleerd wordt of aan de vergunningvoorwaarden en de regelgeving wordt voldaan.

6 Kunt u aangeven waar voor u de grens ligt voor wat betreft het aantal vluchten en landingsplaatsen?
In beginsel is er geen vooraf bepaalde grens voor het aantal vluchten en landingsplaatsen. Voor helikopterluchthavens gelden verschillende wettelijke regimes zoals ook al opgesomd in vraag 2. Dit alles betekent dat ten aanzien van helihavens de bevoegdheden met betrekking tot milieuaspecten en ruimtelijke ordening een regionale aangelegenheid zijnVoor vliegveiligheid blijft echter het Rijk bevoegd gezag. Het is de gemeente (en later de provincie) die een gedegen afweging zal moeten maken.

7 Vindt u als aandeelhouder van Connexxion een helikopterdienst passend bij dit bedrijf? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik heb deze vraag voorgelegd aan de minister van Financiën, die verantwoordelijk is voor het aandeelhouderschap. Connexxion is een vervoersbedrijf en het staat het bedrijf (statutair) vrij nieuwe investeringen te doen die gerelateerd zijn aan de kernactiviteiten van het bedrijf. Bij grotere investeringen, wat op dit moment in het geval van Helinet niet het geval is, is goedkeuring van de aandeelhouder noodzakelijk. Informatie over deze nieuwe activiteit hebben we recent ontvangen en zal zakelijk beoordeeld worden, onder meer op de financiële toegevoegde waarde.

8 Bent u bereid maatregelen te nemen om deze helikopterdienst te ontmoedigen of te voorkomen? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo neen, waarom niet?
De bevoegdheden met betrekking tot de helihavens zijn voor zover aanwezig een regionale aangelegenheid met uitzondering van de veiligheid. Echter, gelet op de geluids- en emissiestudies die ik heb laten uitvoeren, lijkt het mij noodzakelijk om aandacht voor deze problematiek in de regio te vragen. Ik ben daarom bereid om de betreffende gemeentes en provincies te informeren over de geluidsbelasting en emissies die een helihaven mogelijkerwijs met zich meebrengt. In het licht van het wetsvoorstel Regeling Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens zijn dit namelijk aspecten waarmee gemeenten en provincies later, bij invoering van de wet, geconfronteerd zullen worden. Het ware te voorkomen dat, voorafgaand aan de inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving voor regionale- en kleine luchthavens, er hindersituaties ontstaan op plekken waar dit later ? onder de nieuwe Wet luchtvaart ? niet wenselijk blijkt te zijn.

9. Kunt u deze vragen beantwoorden voordat het debat over de verkoop van de aandelen Connexxion in de Kamer besproken zal worden?
Nee, dit was niet mogelijk vanwege uit te voeren onderzoek ter beantwoording van uw vragen 2 en 3. Hierover bent u reeds geïnformeerd.

Hoogachtend,

De Staatssecretaris van Volkshuisvestiging,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

drs. P.L.B.A. van Geel

U bent hier