h

Meerderheid raad voor privatisering GVU

9 december 2006

Meerderheid raad voor privatisering GVU

Een raadsmeerderheid van PvdA, GroenLinks, CDA, VVD, D66 en ChristenUnie heeft voor de verkoop van het GVU aan Connexxion gestemd met het argument dat de rechten van de chauffeurs van het GVU hiermee het meest bij gebaat zijn.

Dit is echter niet de mening van de chauffeurs die vrezen voor hun arbeidsomstandigheden en rechtspositie bij privatisering van het stadsvervoer. De SP steunt hen hierin en stelde voor het besluit in ieder geval uit te stellen tot na de kabinetsformatie. De kans is aanwezig dat het nieuwe kabinet alsnog de wet die verkoop van het stadsvervoer per 2009 verplicht stelt, terugdraait. Hiermee kan het GVU in handen blijven de gemeente, waar de SP altijd groot voorstander van is geweest.

Lees hieronder de bijdrage van Paulus Jansen in het debat over de verkoop van het GVU.

MdV,

Eigenlijk wil in deze raad behalve de fracties van VVD en CDA niemand het GVU verkopen. Ik verwijs naar de discussies over de verzelfstandiging in oktober 2000 en juni 2003, waar ik straks nog op terugkom. Bij die gelegenheid vond iedereen minus genoemde fracties dat privatisering sowieso onwenselijk is. De PvdA en SP waren zelfs voorstander van het continueren van het GVU als gemeentelijke dienst. Een meerderheid heeft destijds wel het groene licht gegeven voor de verzelfstandiging van het GVU in een gemeentelijke NV, maar bezwoer daarbij dat privatisering niet aan de orde was ?of we moeten gedwongen worden.? Ook onze inwoners zien de verkoop niet zitten, zie het burgerinitiatief Geen verkoop gemeentelijk vervoerbedrijf Utrecht. En het personeel steekt zijn mening ook niet onder stoelen of banken.

De enige reden dat we zouden verkopen is dat het moet van mevrouw Peijs, onze demissionaire minister van verkeer en waterstaat, met rugdekking van de oude Tweede Kamer, ons het mes op de keel zet. In die oude Tweede Kamer hadden CDA, VVD, D66, voorstanders van de privatisering, een meerderheid. In de nieuwe Kamer hebben ze dat echter niet meer.

Voorzitter, moeten we wijken voor chantage of de rug recht houden?

Moeten we door de verkoop van ons gemeentelijk vervoerbedrijf opnieuw een overheidstaak afstoten naar de markt?

De Utrechtse gemeenteraad zou op dat punt toch onderhand zijn lesje geleerd moeten hebben.

Na de verkoop van de UNA is een belangrijk deel van de elektriciteitsproductie in de gemeente afgebouwd. Na de verkoop van de REMU aan Eneco zijn de prijzen hoger dan ooit, stuit een klant die iets nodig heeft op een granieten muur met de naam callcentre en is het afsluitbeleid zó asociaal dat inmiddels besloten is de wettelijke bescherming van de consumenten aan te scherpen. Maar er zijn méér voorbeelden: wat dacht u van de verkoop van de Utrechtse kabel? De tarieven zijn binnen tien jaar tijd verdubbeld!
En wat langer geleden: de verzelfstandiging van het buurtwerk in wat inmiddels is uitgegroeid tot de wijkwelzijnsorganisaties. Megaorganisaties met mega-overhead en een mega-afstand tot de mensen voor wie ze zeggen te werken. In het openbaar vervoer zijn de Nederlandse Spoorwegen het droevige voorbeeld van de chaos die marktfundamentalisten kunnen aanrichten als volksvertegenwoordigers slappe knietjes hebben!

Kortom: de markt is helemaal geen remedie voor alle kwalen.

Overigens wil ik in de richting van de critici van de bureaucratie bij menig overheidsorganisatie zonder meer toegeven dat ook bij de overheid de maatschappelijke prestaties nog te vaak onder de maat zijn. De SP is de eerste die in dergelijke gevallen aan de bel trekt. We kunnen de prestaties van publieke diensten verbeteren, we zijn er zelf voor verantwoordelijk. Diensten die aan de markt verpatst zijn maken voortaan zelf uit waar hun prioriteiten liggen. Vaak liggen die vooral op het verhogen van de winstgevendheid en de bezoldiging van de directie. Mensen die straks ontevreden zijn over ons stadsvervoerbedrijf kunnen daar niet meer de gemeente op aanspreken, ze moeten zich richten tot de markt. Ik vrees echter dat de markt een geheim telefoonnummer heeft.

Voorzitter,

In de second opinion van Transtec wordt geconcludeerd dat er geen duidelijke relatie is tussen publiek of privaat stadsvervoer en de kwaliteit van het stadsvervoer, zoals ervaren door de reiziger. De Bron is het Kennis platform Verkeer en Vervoer, een organisatie van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. U weet wel: dat ministerie van mevrouw Peijs.

Private bedrijven zouden volgens Transtec wel een stuk efficiënter werken dan publieke. Die laatste conclusie is niet onderbouwd met cijfers en wat ons betreft ook niet erg plausibel. Uit de jaarverslagen van het GVU kunnen we lezen dat sinds 2001 de kostendekkingsgraad jaarlijks verbeterd is van 46% (2001) tot 53% (2005). Het aantal reizigerskilometers en instappers in deze periode groeide met respectievelijk 30,4% en 15,4%. Daarmee staat het GVU ?een overheidsbedrijf- aan de top van de Nederlandse stads- en streekvervoerbedrijven. In het streekvervoer, dat al voor 100% aanbesteed wordt, is de trend juist: dalende reizigersaantallen.

In het stadsvervoer, waar in de grote steden de vervoerbedrijven nog in publieke handen zijn, is er sprake van een stijging van de vervoersvraag. Utrecht steekt daar met kop en schouders bovenuit, al is het onmogelijk om op bedrijfsniveau een vergelijking te maken. Het KpVV liet ons namelijk weten dat door de aanbestedingen en privatiseringen de vervoerbedrijven hun vervoerprestaties niet meer aan derden verstrekken. Tsja, het pad van een kennisplatform in aanbestedingsland gaat niet over rozen!

Voorzitter, de voorstanders van verkoop en de angsthazen die nog twijfelen tillen zwaar aan het financiële risico dat de gemeente loopt als we niet verkopen. Dat risico bedraagt 20,3 miljoen euro, zijnde het eigen vermogen van het GVU per 1 januari 2006. Je zou ook als uitgangspunt kunnen nemen de investering die wij in het GVU gedaan hebben, zijnde 5,1 miljoen euro. De SP-fractie is van mening dat dit een acceptabel maximaal risico is. Ter vergelijking: de overheidsbijdrage voor het GVU in 2005 bedroeg ruim 29 miljoen euro en het risico dat we als gemeente Utrecht lopen bij de grondexploitatie Leidsche Rijn heeft een bandbreedte tussen , met een meest waarschijnlijke uitkomst van 54 miljoen euro negatief (bron: rekenkamerrapport, juni 2006)

Daarmee kom ik terug op de eerdere stellingname van politieke partijen in dit dossier.

Op 15 november organiseerden ABVAKABO en FNV Bondgenoten samen een grote manifestatie tegen de vermarkting van het stadsvervoer. Daar spraken onder meer Femke Halsema (Groen Links), Agnes Kant (SP) en Sharon Dijksma (PvdA). Halsema en Kant waren namens hun partijen het eens met de eis van de bonden dat de marktwerking in het stadsvervoer 2 jaar uitgesteld moet worden en het hele systeem van verplichte aanbestedingen heroverwogen dient te worden. Kant en Halsema gingen zelfs nog een stap verder en spraken zich sowieso tegen verplichte aanbesteding uit.

Genoemde partijen hebben in de Utrechtse raad samen 60% van de zetels, een ruime meerderheid. Conclusie: als de lokale fracties hun landelijke partijlijn volgen, moeten we vandaag besluiten tot uitstel van verkoop. Kunnen de woordvoerders van PvdA en GroenLinks mij nog eens uitleggen waarom zij het standpunt van hun landelijke woordvoerders aan hun laars lappen?

Maar ook lokaal hebben woordvoerders in het verleden ferme standpunten ingenomen. Ik citeer hier de woorden van Rinda den Besten bij het raadsdebat op 26 juni 2003 over de kredietaanvraag ten behoeve van de verzelfstandiging.

Mevrouw Den Besten zei destijds: ?De PvdA-fractie in Utrecht is altijd tegen de verzelfstandiging van het GVU geweest en is dat nog steeds. (?). Wij zijn er niet honderd procent zeker van, dat we na verzelfstandiging als gemeente nog een kwalitatief goed openbaar vervoer met een zo gunstig mogelijke prijs voor de klant kunnen garanderen. De hele reden van deze verzelfstandiging is, zoals we weten, de Wet Personenvervoer 2000 (WP 2000), waarin een scheiding wordt aangebracht tussen aan de ene kant de zeggenschap over de vervoerbedrijven die aan een aanbesteding meedoen en aan de andere kant de instantie die de vervoersconcessies uitgeeft. Aan deze scheiding valt op zich niet te tornen. Maar het is op dit moment wel de vraag of het nu echt nodig is om een bedrijf zoals het GVU te verzelfstandigen. Wij hebben al eerder, in de commissie, aangegeven dat in geen enkel land in Europa de WP 2000 zo consequent en snel wordt uitgevoerd als in Nederland. Dat de PvdA het niet nodig vindt om op dit punt vóór de troepen uit te lopen, zal ik hier nu ter wille van de tijd niet meer uitgebreid uit de doeken doen, maar ik wil het wel nog even gezegd hebben.

Wat wel heel relevant is op dit moment, is dat de Europese Commissie een meerderheid lijkt te gaan vormen die de zogenaamde gebiedsgebonden vervoerbedrijven niet per se verplicht wil laten verzelfstandigen of privatiseren, om reden dat dit hun marktpositie wel eens in gevaar zou kunnen brengen. De kans is groot dat hier straks Franse of Spaanse busbedrijven door de stad gaan rijden, maar dat het verzelfstandigde GVU niet de kans krijgt om dat vervolgens zelf in Frankrijk te gaan doen. Europa bekijkt op dit moment of de meestal grootstedelijke vervoerders een uitzonderingspositie kunnen krijgen wat het verplichte aanbesteden betreft. Als dit doorgaat, hoeft er dus helemaal niet verzelfstandigd te worden en houden wij als stad meer zeggenschap over ons eigen gemeentelijk vervoer.?

Einde citaat.

Helemaal mee eens voorzitter, een haarscherpe analyse. En wat nog mooier is: het Europees parlement hééft besloten om grootstedelijke vervoerders uit te sluiten van de aanbestedingsplicht. Alleen heeft het rechtse kabinet met mevrouw Peijs gezegd: daar trekken we ons niets van aan, Nederland gaat gewoon boven de eisen van Europa uit!

Voorzitter, ik heb mij laten vertellen dat de PvdA op dit moment betrokken is bij de informatie. De SP ook en ik constateer dat die twee partijen samen groter zijn dan het CDA en allebei ook de verplichte aanbesteding voor de grote steden niet zien zitten.
In Utrecht roepen ?we kunnen niet anders dan verkopen? is een beetje laf als je de mogelijkheid hebt om bij de formatie dit probleem op te lossen. En mocht dat niet lukken, je moet realistisch blijven, dan is het minste dat je kan doen de besluitvorming uit te stellen tot na de formatie.

U bent hier