h

SP stelt schriftelijke vragen over 1-mei-demonstratie

4 mei 2011

SP stelt schriftelijke vragen over 1-mei-demonstratie

SP-raadslid Michel Eggermont heeft samen met Heleen de Boer van GroenLinks en Vincent Oldenborg van Stadspartij Leefbaar Utrecht schriftelijke vragen gesteld naar aanleiding van de uit de hand gelopen 1-mei-demonstratie afgelopen weekend.

Hoewel voor de demonstratie van tevoren toestemming was verleend, maakte een grote politiemacht het de groep van ongeveer 250 betogers praktisch onmogelijk te demonstreren.

Op de site van De Nieuwe Utrechter valt te lezen dat de groep werd omsingeld, spandoekstokken in beslag werden genomen en sympathiserende omwonenden geweerd. Ook zijn er arrestaties verricht en viel er een gewonde aan de kant van de betogers. Diverse ooggetuigen noemden het politie-optreden 'buitensporig'.
Foto: DNU.nl

SP, GL en SLU willen een onderzoek naar het politie-optreden van afgelopen zondag. Bovendien hebben zij vragen over de vooraf gestelde voorwaarden aan de demonstratie, welke objectieve maatstaven daarbij gehanteerd zijn plus het late tijdstip van verzending van de brief aan de organisatoren en over het verbod op spandoekstokken, dat in strijd is met een recente uitspraak van de Rotterdamse rechtbank over het inperken van demonstratierecht.

Dit zijn de schriftelijke vragen:

Op 1 mei heeft in Utrecht een demonstratie plaatsgevonden van een aantal groeperingen verzameld in het '1 mei collectief'. Hierbij heeft grootschalig politieoptreden plaatsgevonden en hebben er de diverse schermutselingen en arrestaties plaatsgevonden. De gemeenteraad is gelijk op de avond van 1 mei hierover door de burgemeester geïnformeerd. Wij stellen deze snelle informatievoorziening op prijs, maar hebben niettemin een aantal vragen over de gang van zaken.

  1. In de informatie die wij hebben ontvangen, staat dat er 250 demonstranten waren. Onze indruk tijdens de demonstratie was dat het aantal ingezette politieagenten dat van de demonstranten mogelijk overtrof. 

    Hoe groot was het aantal politieagenten dat is ingezet? Hoeveel hiervan bedroegen agenten in burger, hoeveel ME en hoeveel agenten met platte pet (inclusief bikers, bereden politie en motoragenten)?

  2. Vooraf aan de demonstratie heeft u een aantal voorschriften gesteld op basis van art. 9, lid 2 Gw en art. 5 Wom. Deze voorschriften behelzen ondermeer de afmeting van de spandoeken (maximaal 1 bij 1,5 meter) en een verbod op spandoek- of vlaggenstokken. De rechtbank Rotterdam heeft op 7 april 2011 uitspraak gedaan over vergelijkbare voorschriften ten aanzien van de 1 mei demonstratie daar. De rechtbank oordeelde dat een verbod op spandoekstokken het recht op betoging beperkt, aangezien 'daardoor de vlaggen en spandoeken, alsmede de daarop aangebrachte teksten en leuzen niet dan wel minder goed zichtbaar voor omstanders zullen zijn' (ons lijkt evident dat dit voor beperking van de grootte van de spandoeken evenzeer geldt). De rechtbank achtte deze beperking niet gerechtvaardigd door de subjectieve vrees voor wanordelijkheden. Daarvoor zijn objectieve maatstaven nodig, die naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende waren aangetoond.Is de burgemeester bekend met de uitspraak van de rechtbank Rotterdam? Zo ja, is deze uitspraak bij het besluit tot het stellen van voorschriften betrokken? Zo nee, waarom niet? Indien wel: waarin verschilt naar het oordeel van de burgemeester de situatie in Utrecht van die in Rotterdam? Oftewel: welke objectieve maatstaven waren aanwezig om een dergelijke beperking op het recht van betoging te rechtvaardigen?
  3. In uw brief aan de organisatoren - waarin de voorschriften staan - dringt u aan op een zo vlot mogelijke circulatie door de stad. Dit om overlast voor verkeer en omwonenden zo klein mogelijk te houden. Uit eigen observatie hebben wij moeten constateren dat het juist de politie was die de stoet diverse malen heeft opgehouden. Dit lijkt in strijd met het door u zelf aangegeven belang van vlotte doorstroming. In uw brief wordt dit gerechtvaardigd door te verwijzen naar het niet nakomen van de voorschriften. De politie in Rotterdam heeft in 2009 afgezien van het handhaven van de voorschriften en vervolgens is daar de 1 mei demonstratie toen vlot en vlekkeloos verlopen.Heeft u op enig moment overwogen om van handhaving van de - gezien de uitspraak van de rechter toch tamelijk controversiële - voorschriften af te zien? Zo nee, waarom niet? Heeft u achteraf gezien het idee dat dit mogelijk een snellere en meer de-escalerende oplossing had kunnen zijn?
  4. De gemeente Rotterdam voerde als verweer in de eerder genoemde rechtszaak aan dat aan de 1 mei demonstratie veelal anti-autoritaire personen deelnemen. De rechtbank oordeelt dat dit nog niet betekent dat er bij voorbaat kan worden uitgegaan dat er wanordelijkheden zullen volgen of dat aanwijzingen van de politie niet zullen worden opgevolgd.In hoeverre heeft u zich in de opgestelde voorschriften laten leiden door de aard van de demonstratie en de verwachte deelnemers? Welke lering is daarbij getrokken uit het volledig uit de hand gelopen politieoptreden bij de fietsdemonstratie in 2004? Is in het algemeen het beleid van politie en gemeente gericht op de-escalatie en de vrijheid van betoging en waaruit blijkt dat dan?
  5. In art. 4, lid 4 Wom is geregeld dat een beschikking met eventuele voorschriften zo snel mogelijk schriftelijk ter kennisgeving van de organisatoren moet worden gebracht. De brief met voorschriften is gedateerd op 29 april. Dit is erg kort voor de demonstratie en geeft de organisatoren derhalve weinig tijd om de voorschriften binnen haar kringen te communiceren.Had de schriftelijke beschikking met de voorschriften niet eerder gestuurd kunnen worden? En als dat niet kan, is er dan tenminste eerder mondeling contact geweest met de organisatoren om de voorschriften aan te kondigen?
  6. Wij hebben mogen ervaren dat het gedurende grote delen van de demonstratie voor mensen 'buiten de demonstratie' onmogelijk was zich aan te sluiten, terwijl het voor mensen in de demonstratie onmogelijk was eruit te stappen. In beide gevallen werd men met het nodige geduw en getrek door ME-ers tegengehouden.Moet naar de mening van het college in een democratisch land een individu niet altijd de mogelijkheid hebben zich bij een demonstratie aan te sluiten (om te laten merken dat men de mening van de betogers deelt) of om een betoging juist te verlaten (bijvoorbeeld omdat men de sfeer niet prettig vindt, of als er leuzen geroepen zouden worden waar men niet achter staat, maar in feite om elke reden waarom men dit zou wensen)? Zo nee, hoe interpreteert het college dan het recht op betoging uit art. 9 van de grondwet? Zo ja, hoe heeft het dan kunnen gebeuren dat de politie dit stelselmatig verhinderde?
  7. Diverse buurtbewoners van Zuilen,toevallige passanten en winkelend publiek in de binnenstad hebben in de pers of tijdens en na afloop van de betoging verklaard het politieoptreden buitenproportioneel te vinden. Dit lijkt dus meer dan een gevoel van alleen de betogers zelf.Gaat er nog nader onderzoek plaatsvinden naar het optreden van de politie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunnen de inwoners van Utrecht in het algemeen en de buurtbewoners van Zuilen in het bijzonder over de uitkomsten van dit onderzoek worden geïnformeerd?

U bent hier