brandweercommandant: afbouw FLO aanslag op kwaliteit brandweer.
brandweercommandant: afbouw FLO aanslag op kwaliteit brandweer.
De dreigende afbouw van het functioneel leeftijds ontslag bij de Utrechtse brandweer zorgt voor “een grote druk op de brandweer om de kwalitatieve en kwantitatieve bezetting te kunnen waarborgen.” Dat schrijft de Utrechtse brandweercommandant J.Wink in een brandbrief aan wethouder personeelszaken Gispen (Leefbaar Utrecht). De SP-fractie in de gemeenteraad heeft inmiddels schriftelijke vragen gesteld over de brief.
De SP pleitte er al eerder, bij de behandeling van de voorjaarsnota, voor om voldoende geld uit te trekken voor de arbeidsvoorwaarden van het gemeentepersoneel. Gispen, een van de drie landelijke onderhandelaars bij de CAO onderhandelingen namens de gemeenten, hield de boot toen af.
SCHRIFTELIJKE VRAGEN SP
Gemeente Utrecht
t.a.v. College van Burgemeester en Wethouders
Postbus 16200
3500 CE UTRECHT.
Utrecht, 23 juni 2005.
Betreft: schriftelijke vragen inzake FLO brandweer.
Geacht College,
De SP-fractie kreeg vandaag een brief onder ogen van de commandant van de brandweer Utrecht aan wethouder Gispen d.d. 15 juni 2005, waarin hij zijn grote verontrusting uitspreekt over de insteek van het College voor Arbeidszaken bij de CAO-onderhandelingen voor het gemeentepersoneel, in het bijzonder met betrekking tot het Functioneel Leeftijds Ontslag.
De commandant stelt in zijn brief letterlijk: “ik begrijp de vraagstelling van het gemeentepersoneel van de gemeente Utrecht en vind hem vanuit hun perspectief gezien reëel. In het licht van mijn verantwoordelijkheid voor een ongestoorde bedrijfsvoering voorzie ik dat er een grote druk op de brandweerorganisatie gaat ontstaan om een kwalitatieve en kwantitatieve bezetting te kunnen waarborgen.”
Naar aanleiding van deze brief zouden wij graag een afschrift van het antwoord van uw College ontvangen, en tevens graag antwoord krijgen op de volgende vragen.
1.
Volgens de plannen zou een loopbaan bij de brandweer in 5-jarige compartimenten verdeeld worden, rekening houdend met de fysieke belastbaarheid van medewerkers in relatie tot de leeftijd. Wat betekent dit voor de inzetbaarheid van het personeel in uitvoerende functies? Ontstaat er niet een enorm tekort aan ervaren, inzetbare brandweerlieden?
2.
Hoe groot is het aandeel arbeidsplaatsen bij de Utrechtse brandweer dat geschikt is voor de werknemers in de oudere compartimenten (35-40, 40-45, 45-50, 50-55, straks ook 55-60)? Hoe verhoudt dit aandeel zich tot het aantal personen dat op grond van het CAO-bod van het College voor Arbeidszaken straks in deze compartimenten geplaatst zou moeten worden?
3.
Als er straks bij de Utrechtse brandweer minder ruimte is in de compartimenten dan er aanbod aan personeel is: wat betekent dit dan voor de betreffende medewerkers?
4.
Hoe is op dit moment de bezetting bij de Utrechtse brandweer bij de repressieve functies in relatie tot de gewenste formatie? Hoeveel van de huidige medewerkers in repressieve functies moeten ander werk krijgen als de CAO-voorstellen van het CvA worden overgenomen?
5.
Wat betekent het onderzoek van het Coronel instituut en de mogelijke afbouw van het FLO voor de vrijwillige brandweer?
Met vriendelijke groet,
P.F.C. Jansen, SP-fractie.