SP kritisch over werkloosheidsregeling hogere ambtenaren
SP kritisch over werkloosheidsregeling hogere ambtenaren
De SP-gemeenteraadsfractie Utrecht heeft schriftelijke vragen gesteld over de werkloosheidsregeling voor ambtenaren. Volgens een artikel in het Financieel Dagblad van 3 november 2005 pakt de regeling met name voor hoge ambtenaren riant uit. Blijkens enkele rekenvoorbeelden zijn de uitkeringen drie tot vijf keer zo hoog dan in de marktsector.
SP-fractievoorzitter Jansen wil meer duidelijkheid over de secundaire arbeidsvoorwaarden, omdat hij een halt toe wil roepen aan de snelle stijging van het aandeel leidinggevende en beleidsambtenaren. Daarvoor zou de flexibiliteit en mobiliteit bij de bovenkamer van het ambtelijk apparaat verhoogd moeten worden.
Schriftelijke vragen SP
Utrecht, 3 november 2005.
Betreft: schriftelijke vragen inzake werkloosheidsregeling voor gemeenteambtenaren.
Geacht College,
In het artikel “Beter werkloos als ambtenaar” bericht het Financieel Dagblad van 3 november 2005 over de werkloosheidsuitkeringen bij de (semi-)overheid. Sinds 2001 geldt de werkloosheidswet ook voor ambtenaren. Doel was om te komen tot een harmonisatie van arbeidsvoorwaarden van ambtenaren en werknemers in de marktsector. In de praktijk blijken er nadien bij de verschillende (semi)overheden aanvullende regelingen afgesproken, die riant uitpakken voor hogere ambtenaren met een bruto loon boven €3.647 per maand. In de marktsector is de WW gemaximeerd tot 70% van dit loon (€2.553/maand), maar bij de overheid krijgt een ambtenaar met een salaris van €6.000 volgens het FD bij werkloosheid 70% van het volle bedrag, ofwel €4.200/maand. Ook de duur van de uitkering zou volgens het FD bij overheden veel langer zijn dan de regeling op grond van de Werkloosheidswet 2001.
De SP-fractie is kritisch over de organisatieopbouw van de gemeente Utrecht, met een steeds hoger aandeel beleidsambtenaren en leidinggevenden en een snel dalend aandeel uitvoerend personeel. De daling van het aandeel uitvoerend personeel is het gevolg van privatisering en outsourcing van gemeentelijke taken. Dat impliceert dat de betreffende taken nu worden uitgevoerd door personeel uit de marktsector, veelal onder slechtere arbeidsvoorwaarden. Belangrijk argument voor het afstoten van taken is het verhogen van de flexibiliteit.
De SP-fractie zou in het kader van de doelstelling “Utrecht in uitvoering” juist willen streven naar een kleine, flexibele gemeentelijke staf en méér gemeentelijke middelen bestemmen voor uitvoerende functies. Dat proces is gediend bij redelijk arbeidsvoorwaarden voor het hoger kader die de mobiliteit stimuleren in plaats van afremmen.
Indicatief is dat de selectieve vacaturestop tot dusver nog geen effect heeft gehad op het aandeel 10+ functies in de formatie.
De SP-fractie heeft naar aanleiding van het artikel de volgende vragen:
1. Wat is de huidige werkloosheidsregeling voor gemeentepersoneel? Op welke punten gaat deze uit boven de Werkloosheidswet 2001? Hoe verhoudt de regeling zich tot de regelingen in de marktsector? Hoe wordt de regeling gefinancierd?
2. Wat is de motivatie voor de bovenwettelijke regeling voor hogere ambtenaren? Waarom zouden hoogopgeleide, goed betaalde ambtenaren een betere werkloosheidsregeling moeten hebben dan personeel in de marktsector?
3. Hoeveel kosten heeft de gemeente Utrecht in 2004 gemaakt voor bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen aan gemeentepersoneel? Voor hoeveel personen? Hoe is de verdeling van de uitgaven over hoger personeel (schaal 10 en hoger) en de overige medewerkers?
4. Hoeveel ambtenaren in dienst van de gemeente utrecht staan op dit moment langer dan drie maanden op non-actief zonder dat een reintegratietraject/herplaatsing dan wel een ontslagprocedure is ingezet?
5. Op welke andere punten wijken de secundaire arbeidsvoorwaarden voor gemeenteambtenaren substantieel af van de marktsector? Hoe werken deze afwijkingen uit voor de hoge en lage loonschalen?
6. Wat is de inzet van het College richting VNG/College voor de Arbeidsvoorwaarden bij de onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden op het punt van de harmonisatie met de marktsector?