h

Verkiezingsprogramma 2010: hoofdstuk 6

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 3 MAART 2010

 

6. ZORG & WELZIJN

DE MENS CENTRAAL, NIET HET SYSTEEM

Mensen die vaak jarenlang met toewijding en liefde thuiszorg verleenden zijn voor het blok gezet. Doorwerken voor een grijpstuiver en alleen met toewijding als het geen extra tijd kost, óf je cliënten in de steek laten en je geluk elders zoeken. Honderden thuiszorgmedewerkers hebben al moeten kiezen en voor anderen kan het elk moment zover zijn. Eén van de bittere gevolgen van marktwerking in thuiszorg.

Concurrentie, targets, efficiency, ook in de zorg en het welzijnswerk worden deze begrippen steeds meer leidend. En waar dat gebeurt gaat de winst boven de zorgverlener, de targets boven de mens en efficiency boven kwaliteit. De vermarkting van de thuiszorg is wel het meest wrange voorbeeld van de laatste jaren. Thuiszorgorganisaties moeten concurreren en troeven elkaar af op prijs, ten koste van de kwaliteit. Vele thuiszorgorganisaties staan intussen aan de rand van de financiële afgrond, omdat de gemeente geen fatsoenlijke prijs wil betalen.

THUISZORG

  • Thuiszorg moet niet langer worden aanbesteed. De gemeente huurt gewoon thuiszorgbedrijven in op basis van kwaliteit en betaalt daarvoor een eerlijke prijs. Commerciële schoonmaakbedrijven worden buiten de deur gehouden. 
  • Thuiszorgverleners werken voor een CAO-loon en tegen fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. De inzet van flexwerkers of uitzendkrachten kan alleen tijdelijk zijn. Bij vast werk hoort een vast contract. 
  • De thuiszorg wordt georganiseerd in buurtteams. De zorgverleners in een buurtteam kennen elkaar en kunnen elkaar ondersteunen. Cliënten krijgen een vaste hulp uit het buurtteam. 
  • De buurtteams werken samen met andere zorgverleners en welzijnswerkers in de buurt. Zo ontstaat een sterk netwerk van ondersteuning. 
  • Er wordt weer een cliëntenoverleg ingevoerd waar zorgverleners elkaar ontmoeten en ervaringen uitwisselen. 
  • Er komt zo snel mogelijk een onafhankelijke klachtenraad voor de thuiszorg. 
     

MANTELZORG

  • De mensen die soms hun leven op hun kop moeten zetten om voor hun partner of familielid te zorgen, verdienen meer professionele ondersteuning bij hun zware taak. Het mag niet zo zijn dat ze er alleen voorstaan. Als het erop aan komt moeten er professionals klaar staan om bij te springen. Initiatieven zoals het steunpunt van Stade en de opvang van Aveant verdienen navolging. 
  • Bij het vaststellen of iemand met mantelzorg geholpen kan worden, wordt ook het sociale netwerk van de cliënt in overweging genomen. Als dat netwerk zwak is moet er de mogelijkheid zijn om andere hulp te krijgen. 

 

WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING (WMO)

  • Bepalen welke zorg iemand nodig heeft (de zorgindicatie) wordt aan huis gedaan in plaats van telefonisch of aan het Wmo-loket, 
  • Mensen die bij voor bijzondere ziektekosten (AWBZ) buiten de boot vallen, helpen we zo goed mogelijk via de Wmo zodat ze niet tussen wal en schip vallen. 
  • Elke wijk krijgt minstens één Wmo-loket met ruime openingstijden. Waar mogelijk wordt samen gewerkt met huisartsen of andere zorgorganisaties in gezondheidscentra of buurthuizen. Dat is laagdrempeliger dan de wijkbureaus waar ze nu vooral zitten. 
  • De verantwoording die mensen nu af moeten leggen over hun persoonsgebonden budget is zo ingewikkeld gemaakt dat mensen bureau’s inhuren voor de administratie. Eenvoud moet het uitgangspunt zijn. 
  • Het budget voor de Wmo moet niet afgeroomd worden om gaten in de gemeentelijke begroting te dichten. Daarvoor is het geld veel te hard nodig voor thuiszorg en andere Wmo-taken.

WELZIJNSWERK

  • Het wordt tijd dat de organisatiestructuur van het welzijnswerk in overeenstemming raakt met de aard van het werk: actief in de buurt, onder de mensen, praktijkgericht in plaats van grootschalig, topzwaar en bureaucratisch. Het liefst hebben we kleine wijkwelzijnsorganisaties waarin ook het bestuur de praktijk van dichtbij kent. 
  • Buurthuizen en andere wijkaccommodaties worden beschikbaar voor verenigingen, bewonersorganisaties en dergelijke tegen een vriendenprijsje, zodat buurtinitiatieven niet stranden op een gebrek aan betaalbare ruimte. Een mooi voorbeeld is de wijkaccommodatie De Schalm in De Meern. 
  • De kortzichtige bezuiniging van de collegepartijen op voorzieningen in de wijken, zoals cursussen en activiteiten voor ouderen en kinderen zullen niet leiden tot slankere organisaties, eerder tot erosie van het wijkwelzijnswerk en overwerkte vrijwilligers die veel werk in de buurt zullen moeten overnemen. 
  • Door het wegnemen van structurele subsidie zijn de welzijnsorganisaties bovendien teveel tijd kwijt aan bureaucratisch gedoe zoals het bedenken en indienen van nieuwe projectvoorstellen. Goed welzijnswerk verdient de zekerheid van structurele ondersteuning.

 

DAK- EN THUISLOZEN

  • De eigen bijdrage die daklozen vaak moeten opbrengen voor nachtopvang komt in de praktijk nogal eens neer op aanzet tot bedelen, wat onwenselijk en vernederend is. Bovendien is het onmenselijk iemand een slaapplaats te weigeren. De eis dat daklozen een uitkering ontvangen wordt losgelaten bij het verstrekken van gratis nachtopvang.Het aantal opvangplaatsen wordt zo nodig uitgebreid, waarbij het model van Nachtopvang In Zelfbeheer (NoIZ) als uitgangspunt wordt genomen.
  • Stichting de Tussenvoorziening krijgt extra geld voor meer hulptrajecten en opvang. Uiteindelijk bespaart dit de samenleving geld door de verminderde overlast. 
  • De politie moet een einde maken aan het pesten van daklozen: boetes voor op straat slapen dragen niets bij aan het verbeteren van hun leefomstandigheden. 
  • Dak- en thuislozen met schulden hebben het extra moeilijk om uit hun situatie te komen. Zodra ze weer een thuis hebben weten schuldeisers ze vaak weer te vinden, waardoor mensen direct weer een probleem hebben om de huur en andere rekeningen te betalen. Daarom moet schuldhulpverlening ingeschakeld worden om te voorkomen dat mensen al snel weer op straat komen.

SOCIAAL ISOLEMENT

Bijna twintig duizend Utrechters zijn sociaal geïsoleerd. Ze hebben geen of vrijwel geen familie of vrienden en zijn vaak werkloos. Deze mensen zijn niet zo zelfredzaam als van de moderne mens verwacht wordt. Ook al zijn het er duizenden, je ziet ze bijna nooit, niemand heeft last van ze. Maar we hebben we een morele plicht het leven voor deze mensen aangenamer te maken. 

  • In samenwerking met welzijnsorganisaties worden de problemen en behoeften van sociaal geïsoleerden in kaart gebracht en worden ze daarbij geholpen. Dit kan het beste gebeuren op de kleine schaal van wijk of buurt. 
  • De voorstellen van de SP voor onder andere meer buurtgerichte zorg, welzijn, arbeidsbemiddeling en bedrijvigheid kunnen de sociale cohesie van buurten versterken, waar sociaal geïsoleerden veel voordeel van kunnen hebben.

TOEGANKELIJKHEID GEHANDICAPTEN

  • Nieuwbouw en verbouwingen worden al in de tekenfase getest op toegankelijkheid, om dure aanpassingen achteraf te voorkomen. Samen met cliëntenorganisaties en deskundigen moet de gemeente werken aan scherpere eisen van toegankelijkheid bij nieuwbouw en verbouwingen. Hiermee moeten ze al aan de tekentafel beginnen. 
  • De SP zal er scherp op toezien dat toegankelijkheid geen sluitpost wordt bij de megaverbouwing van het Stationsgebied.

BUREAUCRATIE

  • Veel cliënten en zorgverleners worden gek van de regel- en verantwoordingsdrift binnen zorg- en welzijnsorganisaties. Zo moest iemand die ging verhuizen naar een andere gemeente in de regio Utrecht, zijn prima rolstoel inleveren om in de nieuwe woonplaats weer een nieuwe aan te vragen. Dat kan allemaal veel eenvoudiger en menselijker, bijvoorbeeld door een veel betere afstemming van de voorzieningen tussen de gemeentes.

Terug naar standpunten 2010

U bent hier