h

Verkiezingsprogramma 2010: hoofdstuk 7

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 3 MAART 2010

 

7. JEUGD & JONGEREN

EERLIJKE KANSEN, EERLIJKE TOEKOMST

De jeugd heeft de toekomst wil het cliché, maar niet elke Utrechtse jongere gelooft daarin. Als je je op school een radertje in een leerfabriek voelt, als je door journalisten en politici over één kam wordt geschoren met criminele jongeren, als werkgevers je links laten liggen omdat je te weinig ervaring hebt, dan zou je zomaar kunnen gaan denken dat de samenleving het ook wel zonder jou redt. En vervolgens dat jij het dan misschien ook wel zonder ‘de samenleving’ redt. De pijnlijke werkelijkheid is dat dit veel voorkomt en een aanzienlijke groep jongeren zich zo afkeert van de maatschappij

ONDERWIJS

Er is een voortdurende herschikking aan de gang van scholen en schoolgebouwen. Het afgelopen jaar hebben verschillende scholen hun deuren gesloten, terwijl andere scholen uitbreiden of fuseren. De stenen volgen de keuzes van de ouders die precies weten wat ze willen voor hun kind. Zodra het aantal leerlingen met een achterstand op een school begint toe te nemen, komt er een negatieve spiraal op gang onder ouders die het risico niet willen lopen dat hun kind wordt meegetrokken in die achterstand. Dat sneeuwbaleffect heeft al vele scholen het loodje laten leggen en leidt tot een tweedeling in het onderwijs. Het is in ieders belang om dit soort ontwikkelingen te voorkomen.

GEMENGD LEREN

  • De SP is voor een centraal inschrijfsysteem voor basisscholen dat kan voorkomen dat meer dan eenderde van de leerlingen van een school een achterstand heeft. Dat is goed voor de leerlingen met een leerachterstand, en heeft geen gevolgen voor prestaties van andere leerlingen. Plaatsing wordt gebaseerd op de voorkeur van de ouders, de afstand tussen de school en thuis, en de verdeling van leerlingen met en zonder taal- of leerachterstand.

SCHOOLGEBOUWEN

  • De SP is fel tegenstander van leerfabrieken waar schaalvoordeel zwaarder wegen dan de belangen van het kind. Nieuwe basisscholen hebben niet meer dan 250 leerlingen. Nieuwe middelbare scholen hebben niet meer dan 750 leerlingen. Forumschool Het Zand in Leidsche Rijn laat zien hoe het niet moet. Meer dan 1000 leerlingen in één gebouw, grote autostromen en een anonieme leeromgeving.
  • Brede scholen hebben positieve kanten. De combinatie met kinderopvang, huiswerkbegeleiding is zinvol en andere voorzieningen kunnen de band met de buurt sterker maken. In elk geval mag een brede school geen leerfabriek worden, maar moet het belang van het kind centraal staan en mag het concept niet elke school wordt opgedrongen.
  • De inhaalslag voor het wegwerken van achterstallig onderhoud, verbetering van het binnenklimaat en isolatie voor energiebesparing in basisscholen moet onverminderd voortgaan.
  • Nieuwbouw en vernieuwing van middelbare-schoolgebouwen worden nu betaald uit de grondopbrengsten van de oude plek van schoolgebouwen. Daarvoor worden die plekken volgebouwd met woningen die geld op moeten leveren. Zo wordt het lot van groene ruimte en een goed schoolgebouw aan elkaar verbonden. De ruimte is te schaars om op deze manier als melkkoe te gebruiken en een goed gebouw is te belangrijk om van de grondopbrengst afhankelijk te maken. Liever wat minder glimmers op het Muziekpaleis of het nieuwe Hoog Catharijne.

KWALITEIT VAN ONDERWIJS

  • De kwaliteit van het VMBO-onderwijs staat onder druk van schaalvergroting en bureaucratie. Vernieuwingen worden te vaak zonder draagvlak opgelegd. Leraren en ouders verdienen hierin een grotere stem. We willen dat scholen alleen kunnen fuseren als leraren en ouders daar mee instemmen en als nut en noodzaak voldoende zijn aangetoond.
  • We verbeteren de kwaliteit van het onderwijs door te investeren in ondersteunend personeel zoals conciërges, ruimte te geven aan leerkrachten en directies en minder van bovenaf te willen sturen.
  • We beperken de belasting van leerkrachten door het aantal achterstandsleerlingen per groep en per school te beperken.

JEUGDZORG

De bureaucratie centraal lijkt het credo binnen de jeugdzorg. Jeugdhulpverleners die dolgraag tijd willen investeren in jeugdigen en gezinnen, worden veel te vaak tegengehouden door papierwerk. Ouders en jongeren verliezen gemakkelijk de weg in het doolhof van instanties, van kastjes en muren. De jeugdzorg is een provinciale verantwoordelijkheid, maar ook de gemeente kan bijdragen aan oplossingen.

  • Er zijn centra voor jeugd en gezin opgericht voor ondersteuning van de opvoeding op wijkniveau. Een mooi idee, maar het lijkt vooral een extra bureaucratische laag te worden. De SP wil dat de centra de vrijwillige hulpverlening van Bureau Jeugdzorg overnemen. Dat is een bureaucratische laag minder, en maakt de jeugdzorg toegankelijker.
  • Er moet fors gesneden worden in de administratieve last. De gemeente kan hieraan bijdragen door rapportage-eisen tot een minimum terug te brengen. Minder bureaucratie betekent uiteindelijk betere zorg en kortere wachtlijsten, omdat jeugdhulpverleners veel meer tijden overhouden voor jeugd en gezin.
  • In 2010 wordt het besluit geëvalueerd om de jeugdzorg bij de provincies onder te brengen. Wat de SP betreft was dit een vergissing. Gemeentes zijn hiervoor beter uitgerust. Het sluit aan bij de al bestaande activiteiten op zorg en welzijn. De gemeente staat dichter bij de mensen dan de provincie.

WERK

De werkloosheid in Utrecht neemt snel toe, vooral onder jongeren. Terwijl economen uitmaken of we nu wel of niet uit de economische crisis komen, moeten wij er alles aan doen om te voorkomen dat jongeren een langdurige ‘carrière’ in de werkloosheid tegemoet gaan.

  • We hervormen de arbeidsbemiddeling met gemeentelijke werkbedrijven in de wijk, die maatwerk leveren om jeugdwerklozen en anderen aan het werk te helpen, scholing te geven of een leerwerkplek aan te bieden. We stoppen met de commerciële en ineffectieve re-integratietrajecten.
  • De gemeente werkt nauw samen met de VMBO’s, ROC’s, de woningcorporaties en het MKB om te zorgen voor voldoende stageplekken voor studenten van deze onderwijsinstellingen.

SPEELTUINEN, HANGPLEKKEN

  • Minimaal drie procent van het oppervlak van de openbare ruimte per wijk moet geschikt worden als speelruimte voor kinderen. Op veel plekken in de stad wordt die norm nog niet gehaald. Samen met bewoners willen we plannen maken om dit te realiseren.
  • Op speeltuinen wordt te vaak beknibbeld. De ruimte is al schaars, dan moeten we in elk geval zorgen voor ruime openingstijden en goed onderhoud. Dat kan verbeterd worden door meer ruimte te geven aan vrijwilligers om de boel te draaien.
  • In wijkaccommodaties kan meer ruimte gemaakt worden voor activiteiten voor en van jongeren. Vooral als jongeren zelf initiatieven willen nemen mag de beschikbare ruimte geen belemmering zijn. Jongeren verdienen daarbij veel vrijheid om zaken te organiseren en het beheer van een ruimte in eigen hand te nemen.
  • Veel mensen vinden hangjongeren lastig. Maar ook jongeren hebben ruimte nodig om elkaar te ontmoeten. Op plaatsen waar hangjongeren voor overlast zorgen wordt samen met de jongeren en de bewoners gezocht naar een oplossing. Een ander verhaal is het wanneer jongeren zich ernstig misdragen, mensen intimideren en dingen vernielen. Daarbij is kordaat optreden van de politie op z’n plaats.

Terug naar standpunten 2010

U bent hier