h

Aanvullende schriftelijke vragen Oosterkade 6-7-8

23 oktober 2000

Aanvullende schriftelijke vragen Oosterkade 6-7-8

 

Het College van Burgemeester en Wethouders
van Utrecht

Utrecht, 23 oktober 2000

Betreft: aanvullende schriftelijke vragen Oosterkade 6-7-8

Geacht college,

Ter aanvulling op mijn brief van 16 oktober jl., waarin ik u een aantal vragen heb voorgelegd m.b.t. het pand Oosterkade 6-7-8 vraag ik hierbij uw aandacht voor bijgaande aanvullende vragen inzake hetzelfde onderwerp.

Ik kan daarbij m.b.t mijn eerdere vragen 3 en 4 d.d. 16 oktober jl. meedelen dat mij inmiddels uit eigen onderzoek is gebleken dat de gemeente Utrecht het pand in kwestie van de Stichting Woningbedrijf Utrecht heeft gekocht op 15 augustus 1996, hetgeen blijkt uit de akte tot levering d.d. 19 februari 1997. Uit deze akte blijkt ook dat de gemeente Utrecht een koopprijs betaald heeft van f 300.000,--.

Ik zou het op prijs stellen indien u bijgaande vragen tegelijk beantwoordt met mijn eerdere vragen van 16 oktober jl.

Met vriendelijke groet,

R.F. Ruers

SCHRIFTELIJKE VRAGEN

van mr R.F. Ruers

  1. Waarom heeft het college- de koopovereenkomst met de Stichting Woningbedrijf Utrecht aangaande de Oosterkade 6-7-8 d.d. 15 augustus 1996, en  

    - de akte tot levering d.d. 19 februari 1997 en

    - de daarin opgenomen koopprijs van f 300.0-00,-- verzwegen voor de raad? 

  2. Is het college het met de SP eens dat, indien de koopsom van f 300.000,-- wel aan de raad zou zijn gemeld, de raad niet zou hebben ingestemd met de verkoop van het pand aan MBB voor de prijs van f 160.000,--?
  3. Is het college het met de SP eens dat, gezien het feit dat in de akte van uitgifte erfpacht van 15 augustus 1997, waarin verwezen wordt naar de intentieovereen-komst tussen de gemeente Utrecht en het MBB, het MBB tegenover de gemeente Utrecht wanprestatie heeft gepleegd door in strijd met de intentieovereenkomst geen (vier) appartementen te realiseren?
  4. Zo nee, waarom niet?Zo ja, op welke wijze denkt het college deze wanprestatie aan te pakken? 
  5. Is het college bereid, zolang deze kwestie inzake de wanprestatie van MBB niet tot tevredenheid van de gemeente is opgelost, alle zakelijke relaties met MBB, in welke vorm dan ook, op te schorten?
  6. Is het college het met de SP eens dat het MBB, althans haar directeur, de heer L.P. Bon (die n.b. namens het MBB de intentieovereenkomst van 16 september 1996 heeft ondertekend) door in het pand geen (vier) appartementen te realiseren, maar het pand als één woning te gaan gebruiken, nl. voor zichzelf, de belangen van de volkshuisvesting heeft geschaad?
  7. Waarop is de stelling in de raadsvoordracht van 2 juni 1997 (GV 1997,nr.155), nl. dat 'de uitgifte in erfpacht van Oosterkade 6-7-8 is gekoppeld aan de herontwikke-ling Gansstraat e.o.', gebaseerd?
  8. Is het college bereid om de raad alsnog een exemplaar van de realisatieovereen-komst te verstrekken, als vermeld in artikel 13 van de intentieovereenkomst van 16 september 1996?

In Utrecht staat een huis...

Reactie toevoegen

U bent hier